maandag 14 november 2011

Klas 5 Leesverslag De uitvreter - Nescio

Leesverslag
Literatuur of Lectuur?

Algemene informatie

Nescio (j.H.F.Grönloh), de uitvreter
Plaats van uitgave: ‘S-Gravenhage
Jaar van uitgave:1986 (vierentwintigste druk)
Druk(jaar van eerste uitgave):1918
Aantal pagina’s: 41
Het genre: Psychologische roman

Samenvatting

De uitvreter gaat over Japi. Het verhaal wordt verteld door Koekebakker de ik-persoon. Koekebakker leert Japi kennen via zijn vriend Bavink. Bavink zag Japi de hele tijd naar het water en naar de wolken kijken, wat Japi versterven noemde. Op de veerboot van Numansdorp naar Zierikzee durft Bavink  Japi aan te spreken. Ze worden vrienden.
In de winter neemt Bavink Japi mee naar Amsterdam, daar ontmoet  Koekebakker Japi. Japi wordt de uitvreter genoemd, omdat hij op de kosten van Bavink en  Koekebakker leeft, hoewel zij alle drie geen rooie cent hebben. Koekebakker betaalt alles voor Japi, ook cafébezoekjes en sigaren.
Op een avond komt Japi bij Koekebakker langs, eet zijn brood en zijn worst en slaapt vervolgens ook bij hem.
Daarna komt Koekebakker Japi weer tegen, het gaat niet goed met Japi. Hij wil naar Friesland om daar te versterven.”Ik ga naar Friesland niks doen, nergens om. Zonder reden. Omdat ik er zin in heb.”
Na zes weken keert Japi weer terug naar Amsterdam, maar het gaat nog slechter met hem. In de zomer is Japi weer verdwenen.
Koekebakker komt Japi vervolgens tegen in Brussel. De uitvreter ziet er piekfijn uit, maar hoe dat komt wil hij Koekebakker niet vertellen. In augustus is Japi weer in Amsterdam. Het gaat slecht met hem, hij is weer arm, spreekt weinig en rookt veel minder.
In de winter gaat Japi weer naar Veere samen met een Franse vrouw, Jeanne. Nadat hij alleen naar Amsterdam terugkeert, denkt hij na over de zon die niet meer op zou komen en het water dat maar bleef stromen. Hij accepteert de baan die zijn vader voor hem heeft gevonden en vreet niet meer uit. Koekebakker maakt zich zorgen over Japi. Japi was Japi niet meer: hij vrat niet meer uit en werkte hard.
Een paar maanden later wordt Japi naar Afrika gestuurd. Binnen twee jaar komt  hij ziek terug. Niemand hoort iets van hem, tot Koekebakker Japi tegenkomt in Wijk bij Duurstede. Japi vertelt dat hij in Afrika had geleden, dat Jeanne, zijn Franse vriendin hem had verlaten en dat ze nu leed aan een borstkwaal. Na Afrika was hij naar België gegaan. Hij was geschrokken van de armoede die hij daar zag. Diep onder de indruk had Japi besloten socialist te worden en hard te werken, maar hij kwam tot de conclusie dat het niks uitmaakte. “Bereiken kon je toch niets.” Hij was nu bezig zijn tijd te verstaren, naar rivieren staren. Dat heeft hij een paar maanden gedaan.
 Toen Jeanne aan haar borstkwaal was overleden, is hij van de waalbrug afgestapt. Japi pleegt zelfmoord, omdat hij het geluk op aarde niet kon vinden. Later worden er op zijn kamer zes briefjes gevonden. Eén met G.v.d. er op en een andere met ‘Ziezoo’.

  


Triviaalliteratuur (lectuur)



literatuur

volgens vaste patronen
clichématig taalgebruik
volgens heersende moraal
bevestiging status quo
nadruk op handelingen
weinig plaats voor verbeelding van lezer
eenvoudige chronologie
lezer meestal alleen getuige
De afloop is goed
De personages hangen af van het genre.




ieder boek uniek
gevarieerd taalgebruik
kritisch t.o.v. heersende moraal
afwijkend van heersende moraal
nadruk op beschrijvingen, sfeer, gedachten
veel plaats voor verbeelding van lezer
tijdslagen, flash-backs etc.
lezer is personage in het verhaal
Probeert je te verassen
Stijl en inhoud zijn op elkaar afgestemd
De afloop is tragisch
Hoofdfiguren zijn vaak in conflicten verwikkeld¹
     
      Lectuur                                                                                                       Literatuur







De uitvreter is een boek dat bij literatuur hoort, omdat:

  • Kritisch t.o.v. heersende moraal.
 In de volgende passage zijn Japi en Bavink een rondje aan het lopen door Zierikzee. “Z’n mond stond niet stil en z’n wandelstok wees maar en als de Zierikzeeenaars bleven staan en keken, dan ging I op ze af en sprak ze aan met ‘jongeheer’ en vroeg of ze wel gezond waren en klopte ze op de den schouder, dat Bavink zijn zijen hield van ‘t lachen. Dat kon Japi goed: met ‘t welwillende beschaafde Hollandsche publiek afrekenen, dat niemand duldt die er niet minstens even dom en smakeloos uitziet als zij, en hoont en hardop over je praat alsof niets zelfs op ‘t kleinste dorp sedert eeuwen dominees en pastors bezig zijn ‘t volk op te voeden.”


  • Nadruk op beschrijvingen, sfeer, gedachten.
In de volgende passage komt de kerngedachte van Japi goed naar voren. Deze gedachte bepaalt ook zijn handelen en is de rode draad door het boek.
“Nee, zei Japi, ‘ik ben niks en ik doe niks. Eigenlijk doe ik nog veel te veel. Ik ben bezig te versterven. Het beste is, dat ik maar stil zit, bewegen en denken is goed voor domme menschen. Ik denk ook niet. ‘t Is jammer dat ik eten en slapen moet. Liefst zou ik dag en nacht blijven doorzitten.”



  • De afloop is tragisch.
In dit tekstfragment pleegt Japi zelfmoord.
“In mei trok i naar Nijmegen. Daar schreef i me op een briefkaartje, dat Jeanne aan haar borstkwaal gestorven was. Daar hatti op gewacht, schreef i.
Op een zomermorgen om half vijf, toen de zon prachtig opkwam, is hij van de Waalbrug gestapt. De wachter kreeg hem te laat in de gaten. ‘Maak je niet druk, ouwe jongen,’had Japi gezegd, en toen was i er afgestapt met zijn gezicht naar het Noord-Oosten. Springen kon je het niet noemen, had de man gezegd, hij was er afgestapt. Op zijn kamer vonden ze een stok die van Bavink had gehoord en aan de muur zes briefjes met G.v.d. er op en één met ‘Ziezo’.
De rivier is sedert naar het Westen blijven stroomen en de menschen zijn blijven voorttobben. Ook de zon komt nog op en iederen avond krijgen Japi zijn oude lui het Nieuws van den Dag nog.
Zijn reis naar Friesland is altijd onopgehelderd gebleven. "


Bron:


Renée Overbeek, 5d
november 2011