dinsdag 29 mei 2012

klas 5 verwerkingsopdracht romantiek


Verwerkingsopdracht bij romantiek

De romantiek is een stroming in de literatuur. Deze stroming is eind achtiende eeuw ontstaan. In de literatuur uit de romantiek wordt de nadruk vooral gelegd op het gevoel. Schrijvers uit de romantiek zijn vaak pessimisten en niet gelukkig met de tijd en de plaats waarin ze leven. Daarom vluchtten ze graag uit de realiteit in de natuur of zelfs de dood.

In zijn studententijd was Nicolaas Beets, beter bekend onder zijn pseudoniem Hildebrand, een romantische schrijver. In zijn studententijd schreef Beets meerdere dichtbundels en camera obscura. Camera obscura kwam voor het eerst uit in 1840. In datzelfde jaar maakte Nicolaas Beets openbaar dat zijn studententijd, en daardoor ook zijn werk uit deze tijd, een zwarte tijd was. Daarom zou hij zich nu niet meer zo intensief met met de literatuur bezig houden.
Toch kon hij de literatuur niet voorgoed afzweren. Beets bleef spreuken produceren, daarnaast bleef hij ook sleutelen aan zijn camera obscura. Bij elke nieuwe druk voegde hij nieuwe verhalen toe. De eerste druk van dit bekende boek bevatten onder andere 'Een ongenaam mensch in den Haarlemmerhout' en 'De familie Stastok'.

Een kenmerk van de romantiek is de grote rol van de natuur. In de romantiek werd de natuur gezien als iets dat volmaaktheid kon brengen. Het was dan ook een terugkerend onderwerp in de boeken en gedichten uit de romantiek.
In 'Een ongenaam mensch in den Haarlemmerhout' uit camera obscura komt de natuur vaak voor. Hildebrand en zijn studievriend Boerhave waren van plan een wandeling te maken in een bos. Als Hildebrand een bloem ziet dan beschrijft hij deze bloem ook.
In 'De familie Stastok' is de rol van de natuur veel kleiner. Alleen als het hele gezelschap gaat roeien ziet Amelie vergeet-me-nietjes en wil ze die plukken.

Een ander kenmerk van de romantiek is het accent op het gevoelsleven. Beide verhalen zijn geschreven vanuit Hildebrand. Hierdoor kun je zijn gevoelens en zijn mening over iets goed meekrijgen. Deze gevoelens worden constant omschreven. Zoals in het volgende stuk uit 'Een ongenaam mensch in den Haarlemmerhout'. Hildebrand heeft het hier over zijn neef Nurks. Hij mag zijn neef niet erg en voelt zich ongemakelijk bij hem. Toch weet hij zelf niet goed waardoor dat komt. In de volgende scène omschrijft hij een situatie waarin Hildebrand zich ongemakelijk voelt door Nurks.

Maar er was iets in hem – ik weet het niet – dat maakte dat ik met hem niet op mijn gemak was; iets lastigs, iets impertinents, in één woord iets volmaakt onaangenaams.
Ik zou, om iets te noemen, een nieuwe hoed gekocht hebben; geen buitensporig fatsoen (geen nationale bijvoorbeeld) geen te hoge of te platte bol; geen te brede of te smalle rand; een hoed, goed om af te nemen voor een verstandig man en op het hoofd te houden voor een gek, doch stellig een hoed om niets van te zeggen. Toch kon ik bijna overtuigd zijn, dat mijn beminnelijke neef Nurks, de eerst maal dat hij er mij mee zag, met de hatelijkste glimlach van de wereld en met een soort van ontevreden verbaasdheid zeggen zou: 'Wat een weergase gekke hoed heb jij op.' – Nu is het onbegrijpelijk moeielijk – schoon ik gaarne beken, dat de een zich daar handiger in gedraagt dan de ander, en ik niet een van de gauwsten ben – nu is het onbegrijpelijk moeielijk, onder een dergelijke critische verklaring omtrent uw hoed, een tamelijk figuur te blijven maken.

Het afzetten tegen het gewone leven komt ook terug in beide verhalen van camera obscura. Vooral in 'De familie Stastok' kun je aan de toon van Hildebrand merken dat hij het allemaal erg burgerlijk vindt. Het borreltje om twee uur, het zitten voor een open haard die niet brand etcetera. Doordat de schrijver het allemaal zo uitgebreid beschrijft heb ik eruit opgemaakt dat hij het allemaal erg burgerlijk vindt. Ook in 'Een ongenaam mensch in den Haarlemmerhout' lees je zo een beschrijving van burgerlijkheid terug, bijvoorbeeld in de wandeling die groepen mensen op zondag maken.

De verhalen van Hildebrand zijn zeer beschrijvend. Hij schrijft op, wat hij ziet. Op de achterkant van het boek staat dat het boek over de familie-doorsnee-anno-1840 gaat. Daardoor komt het boek realistisch over. En zou je, op basis van dit argument, het boek in een andere stroming kunnen plaatsen, het realisme.

Ik denk dat het boek wel thuis hoort in de romantiek. Zowel de natuur als de gevoelens spelen een grote rol in beide verhalen uit camera obscura. Het afzetten tegen het gewone leven komt er wel in voor, maar is niet heel duidelijk te herkennen. Je moest hier meer naar zoeken. Dit kwam, omdat Hildebrand niet letterlijk zegt dat hij niet van het burgerlijk leven houdt. Hij beschrijft dit heel erg, waardoor je een bepaalde toon en minachting herkent. Het boek komt uit 1840 en is in ouderwets taalgebruik geschreven. Dit maakt het lezen lastig en zorgde ervoor dat ik er moeilijk doorheen kwam.


Bronnen

Geen opmerkingen:

Een reactie posten