Verwerkingsopdracht
bij romantiek
De
romantiek is een stroming in de literatuur. Deze stroming is eind
achtiende eeuw ontstaan. In de literatuur uit de romantiek wordt de
nadruk vooral gelegd op het gevoel. Schrijvers uit de romantiek zijn
vaak pessimisten en niet gelukkig met de tijd en de plaats waarin ze
leven. Daarom vluchtten ze graag uit de realiteit in de natuur of
zelfs de dood.
In
zijn studententijd was Nicolaas Beets, beter bekend onder zijn
pseudoniem Hildebrand, een romantische schrijver. In zijn
studententijd schreef Beets meerdere dichtbundels en camera
obscura. Camera obscura kwam
voor het eerst uit in 1840. In datzelfde jaar maakte Nicolaas Beets
openbaar dat zijn studententijd, en daardoor ook zijn werk uit deze
tijd, een zwarte tijd was. Daarom zou hij zich nu niet meer zo
intensief met met de literatuur bezig houden.
Toch
kon hij de literatuur niet voorgoed afzweren. Beets bleef spreuken
produceren, daarnaast bleef hij ook sleutelen aan zijn camera
obscura. Bij elke nieuwe druk
voegde hij nieuwe verhalen toe. De eerste druk van dit bekende boek
bevatten onder andere 'Een ongenaam mensch in den Haarlemmerhout' en
'De familie Stastok'.
Een kenmerk van de
romantiek is de grote rol van de natuur. In de romantiek werd de
natuur gezien als iets dat volmaaktheid kon brengen. Het was dan ook
een terugkerend onderwerp in de boeken en gedichten uit de romantiek.
In
'Een ongenaam mensch in den Haarlemmerhout' uit camera
obscura komt de natuur vaak
voor. Hildebrand en zijn studievriend Boerhave waren van plan een
wandeling te maken in een bos. Als Hildebrand een bloem ziet dan
beschrijft hij deze bloem ook.
In 'De familie Stastok'
is de rol van de natuur veel kleiner. Alleen als het hele gezelschap
gaat roeien ziet Amelie vergeet-me-nietjes en wil ze die plukken.
Een
ander kenmerk van de romantiek is het accent op het gevoelsleven.
Beide verhalen zijn geschreven vanuit Hildebrand. Hierdoor kun je
zijn gevoelens en zijn mening over iets goed meekrijgen. Deze
gevoelens worden constant omschreven. Zoals in het volgende stuk uit
'Een ongenaam mensch in den Haarlemmerhout'. Hildebrand heeft het
hier over zijn neef Nurks. Hij mag zijn neef niet erg en voelt zich
ongemakelijk bij hem. Toch weet hij zelf niet goed waardoor dat komt.
In de volgende scène omschrijft hij een situatie waarin Hildebrand
zich ongemakelijk voelt door Nurks.
Maar er was iets in
hem – ik weet het niet – dat maakte dat ik met hem niet op mijn
gemak was; iets lastigs, iets impertinents, in één woord iets
volmaakt onaangenaams.
Ik zou, om iets te
noemen, een nieuwe hoed gekocht hebben; geen buitensporig fatsoen
(geen nationale bijvoorbeeld) geen te hoge of te platte bol; geen te
brede of te smalle rand; een hoed, goed om af te nemen voor een
verstandig man en op het hoofd te houden voor een gek, doch stellig
een hoed om niets van te zeggen. Toch kon ik bijna overtuigd zijn,
dat mijn beminnelijke neef Nurks, de eerst maal dat hij er mij mee
zag, met de hatelijkste glimlach van de wereld en met een soort van
ontevreden verbaasdheid zeggen zou: 'Wat een weergase gekke hoed heb
jij op.' – Nu is het onbegrijpelijk moeielijk – schoon ik gaarne
beken, dat de een zich daar handiger in gedraagt dan de ander, en ik
niet een van de gauwsten ben – nu is het onbegrijpelijk moeielijk,
onder een dergelijke critische verklaring omtrent uw hoed, een
tamelijk figuur te blijven maken.
Het
afzetten tegen het gewone leven komt ook terug in beide verhalen van
camera obscura.
Vooral in 'De familie Stastok' kun je aan de toon van Hildebrand
merken dat hij het allemaal erg burgerlijk vindt. Het borreltje om
twee uur, het zitten voor een open haard die niet brand etcetera.
Doordat de schrijver het allemaal zo uitgebreid beschrijft heb ik
eruit opgemaakt dat hij het allemaal erg burgerlijk vindt. Ook in
'Een ongenaam mensch in den Haarlemmerhout' lees je zo een
beschrijving van burgerlijkheid terug, bijvoorbeeld in de wandeling
die groepen mensen op zondag maken.
De verhalen van
Hildebrand zijn zeer beschrijvend. Hij schrijft op, wat hij ziet. Op
de achterkant van het boek staat dat het boek over de
familie-doorsnee-anno-1840 gaat. Daardoor komt het boek realistisch
over. En zou je, op basis van dit argument, het boek in een andere
stroming kunnen plaatsen, het realisme.
Ik
denk dat het boek wel thuis hoort in de romantiek. Zowel de natuur
als de gevoelens spelen een grote rol in beide verhalen uit camera
obscura.
Het afzetten tegen het gewone leven komt er wel in voor, maar is niet
heel duidelijk te herkennen. Je moest hier meer naar zoeken. Dit
kwam, omdat Hildebrand niet letterlijk zegt dat hij niet van het
burgerlijk leven houdt. Hij beschrijft dit heel erg, waardoor je een
bepaalde toon en minachting herkent. Het boek komt uit 1840 en is in
ouderwets taalgebruik geschreven. Dit maakt het lezen lastig en
zorgde ervoor dat ik er moeilijk doorheen kwam.
Bronnen
Geen opmerkingen:
Een reactie posten