Algemene informatie
Auteur,
titel: Willem Elsschot, Villa des Roses
Plaats
van uitgave, jaar van uitgave, druk (jaar van eerste uitgave): Amsterdam, 1989,
1913
Aantal
pagina’s: 108 bladzijden.
Genre:
roman.
Samenvatting
Het verhaal speelt zich uitsluitend af in een familiepension te
Parijs genaamd “Villa des Roses”. Maar de rozen zijn er reeds verwelkt en
zelden baadt de villa nog in de glorieuze zonneschijn die haar naam haar
toedoet. Mevrouw Brulot is er de bazin, samen met haar man, de mislukte
notaris. Om hun kinderloosheid een beetje te compenseren houdt mevrouw Brulot
een aapje, Chico, waaraan zij heel erg gehecht is. Mevrouw Brulot probeert voor
een deftig inkomen te zorgen door van haar klanten te profiteren. Zo rekent ze
een te hoge prijs aan voor sommige zaken en vraagt meer geld aan inwoners die
er beter voor zitten dan anderen in plaats van een vaste prijs voor iedereen in
te voeren. Een goed voorbeeld hiervan is Madame Gendron. Zij is de oudste
bewoner van de Villa en zou naar verluid een aanzienlijk fortuin bezitten.
Aangezien Mevrouw Brulot haar dagelijks moet wassen en andere voorzieningen
moet treffen waartoe de oude dame niet meer in staat is, brengt ze die dan ook
dubbel en dik in rekening waardoor ze maar liefst 18 frank betaalt in plaats
van de doorsnee 5 frank Zij is het enige personage naast Louise en Grünewald
die een uitgebreid verhaal krijgen. Er wordt namelijk constant van haar
geprofiteerd en ze wordt regelmatig belachelijk gemaakt in gezelschap. Wanneer
ze een grove reactie verzint op een publieke vernedering door meneer Brulot
n.a.v. sinaasappeldiefstal op mevrouw Demoulin’s verjaardagsfeestje en een
dreigement haar fortuin te zullen verdelen, blijkt dat iedereen haar onderschat
heeft. Als wraak gooit ze namelijk het nietsvermoedende aapje Chico in de open
haard.
Alle personages van het pension zijn vrijwel in hun leven mislukt en lijden onder de dagelijkse sleur ervan of bezwijken uiteindelijk onder hun torende naïviteit. Zo hebben we Antionette Dumoulin: een 50-jarige weduwe die 8 frank per dag betaalde en beter behandeld werd dan de andere kostgangers. De heer Aasgaard: een nogal timide Noorse advocaat die naar Parijs was gekomen om z’n Frans bij te schaven en verder de laatste was die boven de 5 frank betaalde. Meneer Colbert: een grappenmaker die enkel in de Villa dineerde. De heer Martin: zakenman uit Nantes die in de Villa verblijft met zijn gezette Poolse vrouw en haar moeder. Ze hadden enkel de eerste drie maanden betaald en stonden voor de volgende maanden in schuld bij de Brulot’s. Martin trok er op uit na de Poolse dames te hebben wijsgemaakt naar een zakenbijeenkomst te moeten in La Beauce. Hij verwittigde hen hiervan in een brief na zijn vertrek en verzekerde de Brulot’s alles tot op de laatste frank terug te betalen. Mijnheer Brulot smeet de Poolse dames na een week buiten en had nog weinig hoop ooit geld van Martin te ontvangen. De drie Hongaarse zusters die knap waren en veel brieven ontvingen. De heer Knidelius: een Nederlander die besloten had om vooraleer de rest van zijn leven te spenderen op Java, nog een bezoek te brengen aan zijn vaderland, maar die met zijn kraag aan de Eiffeltoren was blijven hangen. Jeanne De Kerros: een afschuwelijk lelijke vrouw die altijd pillen slikte en niet echt geliefd was onder de kostgangers. Brizard: een architect die leed onder zwaarmoedigheid en ook enkel dineerde in de Villa en de tuin ervan een geschikt plaatsje vond om zelfmoord te plegen. Een laatste kostganger was Grünewald: een ongemanierde Duitse jongeman waar het hoofdverhaal over gaat. Verder waren er twee dienstmeisjes, Aline en Louise, die hoofdzakelijk in de keuken werkten en de kamers verzorgden.
Louise trok als nieuwe en mooie, frisse dienstmeid de aandacht van de mannen in het pension. Grünewald, die jonger en knapper was dan de andere mannen wist haar hart te veroveren. Louise is echter wat onzeker over deze liefde en laat aan de hand van inktvlekken op papier een waarzegster (Madame Petter) haar vertellen wat ze moet doen. Ze verneemt dat ze een blonde en een donkere man zal tegenkomen en voor de donkere moet kiezen. De twijfel neemt toe aangezien Grünewald blond is. Vervolgens schrijft Louise een brief aan hem waarin ze hem verzoekt enkel in de Villa te blijven als zij voor hem werkelijk de ware is en hij haar nooit zal bedriegen, of anders het pension te verlaten. Na een onzeker overleg met Aasgaard speelt Grünewald het spelletje mee en laat Louise denken dat zij werkelijk zijn alles is. Alles lijkt heel vlot te lopen tussen de twee geliefden en ondertussen wordt Louise zwanger. Ze wil het niet aan hem vertellen uit angst hem te verliezen en besluit abortus te plegen. Hiervoor bezoekt ze een zekere mevrouw Charles die haar er na 5 keer met een drankje vanaf helpt. Grünewald is inmiddels op de hoogte gebracht door Aline en bezoekt haar in haar kamer waar hij de foetus gelijk aantreft en hem weggooit. Enkele dagen later komt er een welgestelde Amerikaanse vrouw, mevrouw Winhurst, aan in de Villa. Ze reageerde op een advertentie en was op zoek naar een deftig pension, maar al snel zag ze dat er een misverstand was en besloot een ander pension te zoeken. Grünewald stelt voor haar hiermee te helpen en wordt verliefd op haar. Zij is namelijk van hogere stand en dat zou beter voor hem uitkomen vergeleken met Louise, die maar een dienstmeisje was. Hij koopt opeens een nieuw pak en is vaker weg van huis. Louise merkt de eigenaardigheden op en krijgt van hem te horen dat hij tijdelijk terugkeert naar Breslau in zijn vaderland. Zijzelf gelooft hem, wat nogmaals de naïeve tint weergeeft waarmee Elsschot de lagere klasse mee wilt associëren.
Het andere dienstmeisje, Aline, daarentegen heeft al lang door wat er aan het gebeuren is. Na enige tijd komt de wijsheid tot Louise en besluit ze hem een laatste brief te schrijven. Richard Grünewald krijgt de brief wel degelijk, maar beslist in het andere pension te Parijs te blijven met z’n Amerikaanse minnares. Louise trekt hier haar conclusies uit en vertrekt terug naar haar eigen dorp waar haar zoontje op haar wacht. Ze voelt zich hier toch beter thuis, maar denkt nog steeds aan de woorden van de waarzegster als reactie op haar inktvlekken. Wanneer uiteindelijk de eigenaar sterft van de Villa wordt beslist door zijn zoon dat ze afgebroken gaat worden en de grond wordt verkocht. De meeste kostgangers verlaten het pension, maar enkele menen de Brulot’s te zullen volgen naar en nieuw pension en tijdelijk ergens anders te zullen verblijven tot het zover is. Meneer en mevrouw Brulot slagen er niet in een nieuw pand te vinden aangezien alles in de wijk zo duur is geworden en moeten dus noodgedwongen hun laatste dagen zelf doorbrengen als kostgangers in een pension. ¹
Alle personages van het pension zijn vrijwel in hun leven mislukt en lijden onder de dagelijkse sleur ervan of bezwijken uiteindelijk onder hun torende naïviteit. Zo hebben we Antionette Dumoulin: een 50-jarige weduwe die 8 frank per dag betaalde en beter behandeld werd dan de andere kostgangers. De heer Aasgaard: een nogal timide Noorse advocaat die naar Parijs was gekomen om z’n Frans bij te schaven en verder de laatste was die boven de 5 frank betaalde. Meneer Colbert: een grappenmaker die enkel in de Villa dineerde. De heer Martin: zakenman uit Nantes die in de Villa verblijft met zijn gezette Poolse vrouw en haar moeder. Ze hadden enkel de eerste drie maanden betaald en stonden voor de volgende maanden in schuld bij de Brulot’s. Martin trok er op uit na de Poolse dames te hebben wijsgemaakt naar een zakenbijeenkomst te moeten in La Beauce. Hij verwittigde hen hiervan in een brief na zijn vertrek en verzekerde de Brulot’s alles tot op de laatste frank terug te betalen. Mijnheer Brulot smeet de Poolse dames na een week buiten en had nog weinig hoop ooit geld van Martin te ontvangen. De drie Hongaarse zusters die knap waren en veel brieven ontvingen. De heer Knidelius: een Nederlander die besloten had om vooraleer de rest van zijn leven te spenderen op Java, nog een bezoek te brengen aan zijn vaderland, maar die met zijn kraag aan de Eiffeltoren was blijven hangen. Jeanne De Kerros: een afschuwelijk lelijke vrouw die altijd pillen slikte en niet echt geliefd was onder de kostgangers. Brizard: een architect die leed onder zwaarmoedigheid en ook enkel dineerde in de Villa en de tuin ervan een geschikt plaatsje vond om zelfmoord te plegen. Een laatste kostganger was Grünewald: een ongemanierde Duitse jongeman waar het hoofdverhaal over gaat. Verder waren er twee dienstmeisjes, Aline en Louise, die hoofdzakelijk in de keuken werkten en de kamers verzorgden.
Louise trok als nieuwe en mooie, frisse dienstmeid de aandacht van de mannen in het pension. Grünewald, die jonger en knapper was dan de andere mannen wist haar hart te veroveren. Louise is echter wat onzeker over deze liefde en laat aan de hand van inktvlekken op papier een waarzegster (Madame Petter) haar vertellen wat ze moet doen. Ze verneemt dat ze een blonde en een donkere man zal tegenkomen en voor de donkere moet kiezen. De twijfel neemt toe aangezien Grünewald blond is. Vervolgens schrijft Louise een brief aan hem waarin ze hem verzoekt enkel in de Villa te blijven als zij voor hem werkelijk de ware is en hij haar nooit zal bedriegen, of anders het pension te verlaten. Na een onzeker overleg met Aasgaard speelt Grünewald het spelletje mee en laat Louise denken dat zij werkelijk zijn alles is. Alles lijkt heel vlot te lopen tussen de twee geliefden en ondertussen wordt Louise zwanger. Ze wil het niet aan hem vertellen uit angst hem te verliezen en besluit abortus te plegen. Hiervoor bezoekt ze een zekere mevrouw Charles die haar er na 5 keer met een drankje vanaf helpt. Grünewald is inmiddels op de hoogte gebracht door Aline en bezoekt haar in haar kamer waar hij de foetus gelijk aantreft en hem weggooit. Enkele dagen later komt er een welgestelde Amerikaanse vrouw, mevrouw Winhurst, aan in de Villa. Ze reageerde op een advertentie en was op zoek naar een deftig pension, maar al snel zag ze dat er een misverstand was en besloot een ander pension te zoeken. Grünewald stelt voor haar hiermee te helpen en wordt verliefd op haar. Zij is namelijk van hogere stand en dat zou beter voor hem uitkomen vergeleken met Louise, die maar een dienstmeisje was. Hij koopt opeens een nieuw pak en is vaker weg van huis. Louise merkt de eigenaardigheden op en krijgt van hem te horen dat hij tijdelijk terugkeert naar Breslau in zijn vaderland. Zijzelf gelooft hem, wat nogmaals de naïeve tint weergeeft waarmee Elsschot de lagere klasse mee wilt associëren.
Het andere dienstmeisje, Aline, daarentegen heeft al lang door wat er aan het gebeuren is. Na enige tijd komt de wijsheid tot Louise en besluit ze hem een laatste brief te schrijven. Richard Grünewald krijgt de brief wel degelijk, maar beslist in het andere pension te Parijs te blijven met z’n Amerikaanse minnares. Louise trekt hier haar conclusies uit en vertrekt terug naar haar eigen dorp waar haar zoontje op haar wacht. Ze voelt zich hier toch beter thuis, maar denkt nog steeds aan de woorden van de waarzegster als reactie op haar inktvlekken. Wanneer uiteindelijk de eigenaar sterft van de Villa wordt beslist door zijn zoon dat ze afgebroken gaat worden en de grond wordt verkocht. De meeste kostgangers verlaten het pension, maar enkele menen de Brulot’s te zullen volgen naar en nieuw pension en tijdelijk ergens anders te zullen verblijven tot het zover is. Meneer en mevrouw Brulot slagen er niet in een nieuw pand te vinden aangezien alles in de wijk zo duur is geworden en moeten dus noodgedwongen hun laatste dagen zelf doorbrengen als kostgangers in een pension. ¹
Verwerkingsopdracht
Villa
des Roses van Elsschot hoort bij de stroming van de nieuwe zakelijkheid. De
nieuwe zakelijkheid heeft een aantal kenmerken die hieronder worden besproken.
Gewone spreektaal.
In
de nieuwe zakelijkheid wordt weinig gebruik gemaakt van bijvoeglijke naamwoorden,
maar zijn de zinnen kort. De meeste zinnen in het boek zijn kort, maar niet
allemaal. Zo zijn er enkele zinnen, die veel bijzinnen bevatten. Op de eerste
bladzijde is er al een heel lange zin te vinden.
‘En zoals de straat
was, zo was ook het huis, dat slechts één enkele verdieping had, terwijl de
buurt heinde en verre volgebouwd was met huizen van vijf en zes verdiepingen,
welke aan weerszijden torenhoof boven de ‘Villa’ uitstaken.’
Toch
merk je dat Elsschot probeert zijn zinnen kort te houden, want waar hij zinnen
lang had kunnen houden, hakt hij ze in stukken om het daardoor overzichtelijker
te houden.
Een
goed voorbeeld hiervan is het stuk dat twee mannen de dode Brizard komen halen.
Elsschot houdt het overzichtelijk door veel hoofdzinnen en punten te gebruiken
en er niet één lange zin van te maken. In dit stukje zie je ook heel goed dat
er weinig gebruik wordt gemaakt van bijvoeglijke naamwoorden.
‘Aline ging aan de
kamerdeur van het echtpaar Brulot kloppen en madame vroeg van uit haar bed wat of zij wenste. Aline riep, ‘dat men
mijnheer Brizard kwam halen’, waarop madame Brulot antwoordde, ‘dat het goed
was’. Aline ging nu vóór naar de kamer van Grünewald en de manen legden het
lijk in het karretje met de grote wielen.’
Ik
denk dat als Elsschot had gewild dat de zinnen langer werden, hij van deze
zinnen één of misschien twee lange zinnen had kunnen maken.
Sobere en zakelijke
schrijfstijl
De
schrijfstijl is heel sober en zakelijk, wat ook een kenmerk van de nieuwe
zakelijkheid is, gevoelens worden wel beschreven, maar heel feitelijk. Zinnen
en woorden die kunnen bijdragen aan een sfeer worden weggelaten. Het
romantische moment wanneer Grünewald Louise voor het eerst een zoen geeft wordt
heel feitelijk beschreven.
‘Toen zei Grünewald
‘Louise’, sloeg de armen om haar heen en gaf haar een zoen. Louise weerde hem
af, sloot toen de ogen en stotterde ‘mon Dieu’.’
Dit
romantische moment wordt in twee zinnen weergegeven. “Overbodige” woorden zoals zwoele blik,
elkaar diep in de ogen kijken, et cetera, worden weggelaten. Alleen de
hoofdzaken worden genoemd.
Alledaagse
onderwerpen
Verliefdheid,
de dood en bedrog zijn de belangrijkste onderwerpen die veel aan bod komen.
Schrijven over alledaagse onderwerpen is een kenmerk voor de nieuwe
zakelijkheid. Grünewald en Louise zijn verliefd op elkaar, maar Louise voelt
meer voor Grünewald, dan hij voor haar. Zodra de Amerikaanse vrouw Wimhurst
arriveert, is de liefde van Grünewald voor Louise over. Hij begint een relatie met
mevrouw Wimhurst. Grünewald bedriegt Louise.
Maar
niet alleen de Duitser bedriegt, ook mevrouw Brulot, door aan elke klant een
andere kostprijs te vragen. Mevrouw Gendron steelt van alle gasten. Meneer
Martin verlaat zijn echtgenote en schoonmoeder, terwijl zij van niks wisten.
Anti-burgerlijk en
anti-religieus
In
villa des roses komen ook aspecten als abortus, zelfmoord en geheime affaires
aan bod. Onderwerpen die in die tijd niet besproken werden. Abortus, zelfmoord en geheime affaires waren
aan het begin van de negentiende eeuw anti-burgerlijk en anti-religieus. Dit
zijn ook kenmerken van de nieuwe zakelijkheid. Louise en Grünewald beginnen een
affaire, maar Grünewald schaamt zich voor Louise, omdat ze van een lagere stand
komt. Daarom houden ze hun affaire geheim en spreken ze alleen ’s avonds af en
op plekken ver van het pension. Als blijkt dat Louise zwanger is, besluit ze
dat ze het kind niet wilt houden. Daarom laat ze abortus plegen.
Abortus
en geheime affaires waren zaken, waar men schande van sprak, bovendien waren
die zaken ook tegen de wil van de kerk in. Elsschot noemt ze, maar geeft er
geen waardeoordeel aan.
Eindoordeel
Villa
des Roses hoort, ook wat mij betreft, bij de stroming van de nieuwe
zakelijkheid, vanwege de korte zinnen, de zakelijke en sobere schrijfstijl,
alledaagse, anti-burgerlijke en anti-religieuse onderwerpen. Villa des Roses
past dus binnen de stroming van de nieuwe zakelijkheid, hoewel Elsschot zelf
vond dat hij bij geen een stroming hoorde.
Bronnen
¹http://www.zoekboekverslag.nl/boekverslag_incach.php?gid=8916
Geen opmerkingen:
Een reactie posten