zondag 27 januari 2013

Klas 6 stromingsverslag De avonden - Reve


Algemene informatie

Auteur, titel: Gerard Reve, De avonden.
Plaats van uitgave, jaar van uitgave, druk(jaar van eerste uitgave: Groningen, 20001, 1947.
Aantal pagina’s: 240.
Genre: Psychologische roman.

Samenvatting

I.              Het is zondag, een verloren dag. Joop komt even op bezoek, zonder de zieke Ina. Nadat hij ontdekt dat Jaap Elderer niet thuis is, gaat Frits op bezoek bij Louis. Om kwart over negen, als Louis naar bed gaat, keert Frits huiswaarts. Eenmaal thuis aangekomen gaat hij uit verveling naar bed.

II. Maandag vertrekken Frits' ouders naar Haarlem. Samen met Joop en Ina gaat Frits naar het Berendgymnasium, dat 20 jaar bestaat. Frits voert een aantal onbenullige gesprekken en verveelt zich.

III. Ter ere van de eerste verjaardag van hun zoon, gaat Frits op bezoek bij Jaap en Joosje. Totdat Jaap thuiskomt verveelt Frits zich bij Joosje en twee oudere dames. Als Jaap thuiskomt, zeurt Frits eerst over haaruitval. Daarna maken ze grappen over een halfdronken man, die om elf uur binnenkomt, en over invalide mensen. Op het moment dat hij thuis komt heeft Frits' moeder een zenuwaanval.

IV. Eerste Kerstdag. Frits' ouders gaan weg. Lande bezoekt Frits en beschuldigt Maurits Duivenis ervan tweehonderd gulden van hem gestolen te hebben. Samen met Louis Spanjaard gaat hij vervolgens naar de bioscoop. 's Avonds gaat Frits naar Walter Graafse. Terwijl ze samen muziek maken, ligt er iemand, een verdieping hoger, op sterven. 's Nachts heeft Frits angstdromen.

V. Tweede Kerstdag. Frits' ouders gaan weer weg. Frits luistert naar muziek en voelt zich gelukkig. Als hij Maurits Duivenis in de stad tegenkomt, bekent hij dat hij de tweehonderd gulden heeft gestolen. 's Avonds bezoekt Frits Viktor, een student klassieke talen, en spreekt met hem over geestelijke afwijkingen bij mensen.

VI. Na zijn werk koopt Frits twee kaartjes voor de bioscoop. Door drukke werkzaamheden kan Viktor echter niet mee. Als Frits vervolgens bij Louis langsgaat, treft hij Viktor aan. Uiteindelijk verkoopt hij het tweede kaartje aan Maurits. Na de film praten ze na in de kamer van Maurits.

VII. Frits' moeder gaat naar Haarlem, waardoor hij samen met zijn vader moet eten. 's Middags gaat hij even naar bed. 's Avonds gaat hij samen met Jaap, Joosje en Viktor naar een café. Ze hebben het onder andere over de vakantie, kostgangers in de oorlog en de school die Frits niet afgemaakt heeft. De dronken Frits komt met veel hulp thuis. Nadat hij overgegeven heeft, valt hij in slaap.

VIII. 's Ochtends wordt Frits wakker met een kater. 's Middags gaat Frits naar Adelaar, de vader van Ina. Daar aangekomen blijkt dat Joop en Ina naar de schouwburg zijn. Als Frits weer thuis is, komen Joop en Ina langs. Frits plaagt Joop met zijn kaalheid. Hij gaat naar Bep Spanjaard, die last heeft van eczeem aan haar been. Ze vertelt over haar achtervolgingswaanzin uit de oorlog en geeft Frits een speelgoedkonijn, dat zijn troeteldier wordt. Thuis hebben vader en moeder ruzie.

IX. Samen met Jaap, Joosje, Bep en Eduard Hoogkamp gaat Frits naar de religieuze negerfilm De Groene Weiden. Voordat ze naar de nachtvoorstelling gaan, praten ze over ziekten en begrafenissen. De film maakt veel indruk op Frits. Hij gaat direct na afloop alleen naar huis, om te voorkomen dat de zinloze gesprekken met zijn vrienden afbreuk doen aan het effect van de film.

X. Oudejaarsdag. Frits viert oudejaarsdag thuis met zijn ouders. Frits ergert zich aan de eetgewoonten van zijn ouders en aan zijn moeder, die is opgelicht en vruchtensap heeft gekocht in plaats van wijn. Als het gesprek stokt, gaat Frits naar boven. Hij wil zijn konijn martelen, maar wordt geroepen door zijn moeder. Nog voor twaalf uur wil hij zijn vader vertellen hoe hij over hem denkt. Het lukt niet. Na twaalf uur gaat Frits naar zijn vrienden. Nergens wordt open gedaan. Op weg naar huis noemt Frits alle slechte eigenschappen van zijn ouders en vraagt God om vergiffenis voor hen. Uiteindelijk accepteert hij wat hem overkomt en is hij blij te leven. 

Verwerkingsvragen

De avonden van Gerard Reve hoort volgens mij bij de stroming ontluisterend realisme. Een aantal kenmerken die hierbij horen worden hieronder beschreven.

De hoofdpersoon heeft geen idealen.
Het leven van Frits van Egters is doelloos hij heeft geen idealen. Frits wil de wereld niet verbeteren of het leven van anderen. Frits heeft een vriend Maurits, Maurits steelt geld en andere eigendommen, zoals schoenen en jassen. Als Frits Maurits tegenkomt, nadat Maurits tweehonderd gulden gestolen heeft, zegt Frits niet dat Maurits moet ophouden met stelen.

Ze stonden grinnikend tegenover elkaar. ‘Laten we een kop koffie gaan drinken,’ zei Maurits, ‘je hebt toch wel even tijd?’ ‘Nou als het niet te lang duurt,’ zei Frits, ‘ik moet vanmiddag nog ergens heen.’ ‘In de Zonsteeg kan je rustig zitten,’ zei Maurits. Ze volgden in een propvolle straat, passeerden twee grachten en gingen in een smal straatje een café binnen. Een radio murmelde zacht. Ze zochten een afgeschutte hoek op een gingen aan een tafel met een oranje schemerlamp zitten. Frits bestelde koffie.
‘Hoe zit het in elkaar?’ vroeg hij, ‘waarom heb je dat geld gepikt? Heeft hij het terug?’ ‘Ja jongen, verdomme, natuurlijk heeft hij het terug,’ zei Maurits, ‘maar jij hebt je bek weer voorbijgepraat.’ ‘Nou, laten we het daar maar straks over hebben,’ zei Frits, ‘Waarom heb je dat geld gepikt? Omdat je het niet kon laten?’ ‘Ik zit aan de grond,’ zei Maurits grinnikend, ‘ik zit geweldig aan de grond.’ Hij leunde achterover. ‘Ik heb niks meer. Ik heb veel uitgegeven ik moet nog zo veel betalen.’ ‘Hoe gaat het dan met de misdadigheid?’ vroeg Frits, ‘levert dat niets meer op?’
‘Welnee, ik leef geweldig fatsoenlijk, ik heb in geen weken iets tot me genomen,’ zei Maurits, ‘ik studeer trouwens hard, ik wou volgend jaar nog mijn kandidaats doen.’ ‘Hoe kom je er toch bij om zo stomweg dat geld in te pikken?’ vroeg Frits, ‘Het is toch duidelijk, dat het gemerkt wordt.’

Frits vraagt wel waarom Maurits dat geld heeft gepikt, maar niet omdat Frits stelen slecht vindt, maar omdat het op zou vallen dat dat geld door Maurits was gestolen.

Vervreemding
Frits is vervreemd van zijn ouders en ook van zijn vrienden. Frits ergert zich aan zijn ouders. Ze slurpen en hebben vaste gewoontes. Frits kan bijna voorspellen wat zijn ouders gaan zeggen. Hij vindt dat hijzelf anders is dan hen, daarom moet hij er ook vaak even tussenuit; naar zijn vrienden of een wandeling maken. Hij houdt niet van die vaste gewoontes
In mindere mate is Frits ook vervreemd aan zijn vrienden. Als hij bij hen is zijn er vaak stiltes en vraagt hij zich af hoe lang hij nog moet blijven, voordat hij naar huis kan. Dit past niet echt bij een “gezellige” vriendschap.

Nadruk op lichamelijkheid
Frits heeft het vaak over kaal worden. Hij ziet dat veel van zijn vrienden kaal aan het worden zijn. Hij vraagt ze vaak wat ze doen met hun haar en geeft daar dan kritiek op.
Frits kijkt ook vaak naar zichzelf in de spiegel, wat hij dan ziet bevalt hem niet.

Op weg naar de huiskamer bleef hij voor de grote spiegel in de gang staan, vertrok de mond naar links en daarna naar rechts; vervolgens de bovenlip opwaarts en de onderlip, binnenstebuiten geslagen, naar beneden. Hierna bekeek hij zijn gezicht van opzij, haalde een kleine, ronde scheerspiegel uit de keuken, hield deze naast zich en bekeek zo, met beide spiegels, zijn hoofd van boven, van achteren en volledig aan de zijkanten. Vervolgens deed hij het licht in de gang uit en opende de deur van de zijkamer. ‘Bij daglicht,’ zei hij zacht. Toen hij opnieuw volledig zijn hoofd had bekeken, kamde hij zijn haar en stak het licht weer aan. ‘We moeten zien, hoe de uitwerking van daglicht met een gloeilamp samen is,’ zei hij bij zichzelf. ‘Het heeft iets van een koolraap,’ zei hij hardop, ‘maar er valt scherpzinnigheid aan te wijzen.’
Hij zuchtte, hing de scheerspiegel weer op aan de knop van het keukenraam en ging de huiskamer binnen.

Volgens mij zucht Frits hier, omdat hij niet tevreden is met hoe hij eruitziet. Hij vindt dat zijn hoofd op een koolraap lijkt.

Eindoordeel

Ik vind dat De avonden van Gerard Reve bij de stroming ontluisterend realisme hoort. De belangrijkste kenmerken, ideaalloos, vervreemding en nadruk op lichamelijkheid komen vaak aan bod in dit boek.

Bronnen

1http://www.boekverslag.nl/Verslag/De+Avonden/          
http://kunst-en-cultuur.infonu.nl/taal/53634-literatuur-moderne-literatuur-van-1945-tot-heden.html     

zondag 6 januari 2013

Klas 6 stromingsverslag Van oude mensen, de dingen, die voorbijgaan - Couperus


Algemene informatie

Auteur, titel: Louis Couperus, Van oude mensen, de dingen, die voorbijgaan…
Plaats van uitgave, jaar van uitgave, druk (jaar van eerste uitgave): Amsterdam, 2004, 1906.
Aantal pagina’s: 254
Genre: psychologische roman

Samenvatting

Lot is de zoon van Ottilie en is verliefd op Elly, met wie hij later in het boek trouwt. In zijn familie is bijna iedereen ongelukkig getrouwd dus hij hoopt dat zijn huwelijk beter zal verlopen. Ook zijn moeder is al twee keer gescheiden en woont nu samen met haar derde man, genaamd Steyn met wie ze altijd ruzie heeft.
Ze heeft vijf kinderen uit haar drie huwelijken en alleen Lot woont nog bij haar.

De moeder van Ottilie, die ook Ottilie heet, is al 97 en zit de hele dag stijf op een hoge stoel. Er komt dagelijks familie bij haar langs en ook meneer Takma, een oude man van 93. Zij kunnen samen uren lang zwijgend zitten en het lijkt alsof zij een groot geheim hebben. En dat blijkt in het verloop van het boek ook zo te zijn:Ottilies vorige man, meneer Dercksz, betrapte Ottilie 60 jaar geleden, terwijl ze vreemd ging met meneer Takma. Takma stak Dercksz dood, terwijl Ottilie om haar man heen hing, zodat hij zich niet kon verdedigen.

Ze wisten niet wat ze met het lijk aanmoesten en samen met de baboe Ma-Boeten gooiden ze het lichaam in de rivier. Toen het lijk gevonden werd moest dokter Roelofsz de doodsoorzaak constateren. Hij was verliefd op Ottilie en toen zij hem smeekte een andere doodsoorzaak te verzinnen deed hij dat voor haar. Hij wist hoe Dercksz in werkelijkheid gestorven was, maar gaf als verklaring dat meneer Dercksz een avondwandeling was gaan maken en in de rivier was gevallen. De wond zou te danken zijn aan de scherpe rots, waar hij zich aan zou hebben gesneden.

Na de moord op Ottilies man werd haar jongste dochter, Ottilie geheten, geboren. Het was geen kind van Dercksz, maar van Takma. En daardoor waren Lot en Elly neef en nicht, zonder dat ze dat wisten.

Takma, Ottilie en dokter Roelofsz, die 88 jaar is, denken dat zij de enigen zijn die dit weten, maar dat is niet zo. Ottilie’s zoon Harold was als dertienjarige getuige van de moord en ook haar dochter Thérèse, die haar moeder erover heeft horen spreken toen ze ijlde, weet van het geheim. In de loop van het verhaal komen steeds meer mensen erachter terwijl de drie bejaarden het niet door hebben.

Ma-Boeten, de oude baboe, heeft het hele verhaal over de moord op Dercksz verteld aan haar zoon. De zoon heeft het weer doorverteld aan Daan, een broer van Harold, en eist zwijggeld. Daan komt vanuit Indië naar Nederland om met Harold over het verhaal te praten wat hij net heeft gehoord. De dochter van Harold, Ina, luistert hen af maar hoort niet alles. Wel vermoedt ze dat haar vader en oom een geheim bewaren en probeert uit te zoeken wat dat geheim is door familieleden uit te horen. Maar ze komt niet veel te weten en blijft heel nieuwsgierig.

Op een dag wordt meneer Takma dood gevonden door zijn nicht Adèle. Zij vindt een door hem half verscheurde brief op de grond, die ze leest. Het is een liefdesbrief van Ottilie aan meneer Takma waarin de ware reden van Dercksz dood in is beschreven. Adèle haalt Steyn erbij, de man van de zestigjarige Ottilie, en laat ook hem de brief lezen.

De familie verzwijgt de dood van Takma voor Ottilie, omdat zij misschien door de schrik ook zal sterven. Maar zij komt er zelf achter doordat zij plotseling in de hoek van de kamer de geest van Takma ziet, zoals zij af en toe ook de geest van haar man Dercksz ziet. Als haar laatste tijdgenoot dokter Roelofsz sterft verlaat de oude vrouw haar bed niet meer. Uiteindelijk sterft zij. Bang, dat God haar zal straffen voor wat ze op haar geweten heeft, maar ook opgelucht dat niemand achter de moord is gekomen.

Elly verlaat Lot omdat ze naar Moeken zal gaan, een plaatsje in Rusland, waar ze, omdat daar oorlog is tussen Rusland en Japan, als verpleegster bij het roden Kruis wil gaan werken. Lot is daar heel verdrietig om, maar wil haar niet beletten te gaan, omdat dit iets is wat ze echt graag wil.

Steyn verlaat zijn vrouw Ottilie na jaren lang alleen maar ruzie met haar gemaakt te hebben.

Lot gaat met zijn vader naar Napels en wanneer zijn vader terug naar huis gaat, komt Steyn hem bezoeken. Die vertelt hem het geheim van Ottilie en meneer Takma. Als ook hij weer vertrekt zit Lot alleen in zijn kamertje terwijl zijn grootste angst hem weer overvalt. Hij moet er niet aan denken zo oud te worden als Grootmoeder Ottilie en meneer Takma.1

Verwerkingsopdracht

Van oude mensen, de dingen, die voorbijgaan hoort bij de stroming naturalisme. Deze stroming heeft een aantal kenmerken die hieronder worden besproken.

Zwak gestel van hoofdpersoon

Een kenmerk van de naturalistische stroming is dat de hoofdpersoon een zwak gestel heeft. Ze kunnen bijvoorbeeld ziek zijn, somber of verveeld. Lot Pauws heeft veel last van angst. De angst om oud te worden, daarom wil hij jong sterven. Deze angst blijft Lot het hele boek houden. De volgende passage is een passage die vaak voorkomt in Van oude mensen, de dingen, die voorbijgaan.

‘O God, neen…neen, niet oud worden, jong te sterven, jong te sterven, en niet ieder jaar meer en meer de Angst te voelen drukken op zijn kleine, ijdele en, voor wat komen zou, zo kinderlijk bange ziel… en niet ieder jaar meer en meer de knaging aan zijn hart te voelen knabbelen, als een beest, dat het in hem wegvrat, en niet jaren, jarenlang dat stille leed in zich te voelen wenen, nooit uitgezegd en aan iemand getoond en - kwam zij terug - zelfs aan Elly niet, omdat hij met een glimlach haar dan zou willen verzekeren, dat hij haar begreep in haar aspiraties en ze eerbiedigde, en ze goedvond, en mooi!’

Het lot

Het lot is een aspect dat vaak in het boek naar voren komt. Het lot wordt volgens de naturalisten bepaalt door erfelijke aanleg, het milieu en de tijd waarin je leeft. Niemand kan zich losmaken van het lot. Er is een passage in het boek waarin grootmama Ottilie tegen meneer Takma zegt dat het niet goed is als Nelly en Lot met elkaar gaan trouwen, omdat ze neef en nicht zijn en het lot dan verder gaat.

‘ ‘Wat doet dat ertoe? Neef en nicht kunnen trouwen.’
‘Ja, het kan, maar het is niet goed.voor de kinderen, die komen, is het niet goed. Om het bloed, en om… om alles.’
‘Om wat, Ottilie?’
‘Zij erven ons verleden. Zij erven die Angst… Zij erven onze zonde. Zij erven de straf voor wat wij gedaan hebben.’
‘Je overdrijft, Ottilie. Neen, zoveel erven zij niet.’
‘Zij erven alles… Eenmaal misschien, zien ze hem staan, horen ze hem, in de nieuwe huizen, waar ze zullen wonen… Het was beter geweest, dat Elly en Lot ieder hun geluk van elkaar hadden gevonden. In ander bloed… In andere ziel… Zij zullen niet kunnen vinden het gewone geluk… Wie weet, hun kinderen zijn misschien…’
‘Stil, stil, Ottilie!’
‘Misdadigers…’

De oude Ottilie denkt dat Lot en Elly de straf van haar en meneer Takma zullen erven.

Ontnuchtering

Ontnuchtering is eigenlijk een teleurstelling in iets. De zestigjarige Ottilie is drie keer getrouwd geweest en drie keer gescheiden. Zij is teleurgesteld in de liefde. Elke keer werd ze weer opnieuw verliefd en elke keer was ze er weer teleurgesteld in.
Ook de teleurstelling van de hele familie van Ottilie Dercksz en meneer Takma is duidelijk, als ze erachter komen dat zij Ottilies man zestig jaar geleden hebben vermoord.

Taalgebruik

Schrijvers die horen bij de naturalistische stroming gebruiken vaak dialogen, die ze zo natuurgetrouw mogelijk weergeven. In Van oude mensen, de dingen, die voorbijgaan staan ook veel dialogen. Ook houden deze schrijvers van neologismen. Ik vond het echter moeilijk om te ontdekken of Couperus ook gebruik maakte van neologismen.

Eindoordeel

Ik vind dat Van oude mensen, de dingen, die voorbijgaan van Louis Couperus past binnen de stroming van het naturalisme. Alle belangrijke kenmerken die horen bij het naturalisme (zwak gestel van de hoofdpersoon, het determinisme, de ontnuchtering) zijn terug te vinden in Van oude mensen, de dingen, die voorbijgaan.

Bronnen
1 http://www.zoekboekverslag.nl/boekverslag_incach.php?gid=38252

zondag 30 december 2012

Klas 6 stromingsverslag Villa des Roses - Elsschot


Algemene informatie

Auteur, titel: Willem Elsschot, Villa des Roses
Plaats van uitgave, jaar van uitgave, druk (jaar van eerste uitgave): Amsterdam, 1989, 1913
Aantal pagina’s: 108 bladzijden.
Genre: roman.

Samenvatting

Het verhaal speelt zich uitsluitend af in een familiepension te Parijs genaamd “Villa des Roses”. Maar de rozen zijn er reeds verwelkt en zelden baadt de villa nog in de glorieuze zonneschijn die haar naam haar toedoet. Mevrouw Brulot is er de bazin, samen met haar man, de mislukte notaris. Om hun kinderloosheid een beetje te compenseren houdt mevrouw Brulot een aapje, Chico, waaraan zij heel erg gehecht is. Mevrouw Brulot probeert voor een deftig inkomen te zorgen door van haar klanten te profiteren. Zo rekent ze een te hoge prijs aan voor sommige zaken en vraagt meer geld aan inwoners die er beter voor zitten dan anderen in plaats van een vaste prijs voor iedereen in te voeren. Een goed voorbeeld hiervan is Madame Gendron. Zij is de oudste bewoner van de Villa en zou naar verluid een aanzienlijk fortuin bezitten. Aangezien Mevrouw Brulot haar dagelijks moet wassen en andere voorzieningen moet treffen waartoe de oude dame niet meer in staat is, brengt ze die dan ook dubbel en dik in rekening waardoor ze maar liefst 18 frank betaalt in plaats van de doorsnee 5 frank Zij is het enige personage naast Louise en Grünewald die een uitgebreid verhaal krijgen. Er wordt namelijk constant van haar geprofiteerd en ze wordt regelmatig belachelijk gemaakt in gezelschap. Wanneer ze een grove reactie verzint op een publieke vernedering door meneer Brulot n.a.v. sinaasappeldiefstal op mevrouw Demoulin’s verjaardagsfeestje en een dreigement haar fortuin te zullen verdelen, blijkt dat iedereen haar onderschat heeft. Als wraak gooit ze namelijk het nietsvermoedende aapje Chico in de open haard. 

Alle personages van het pension zijn vrijwel in hun leven mislukt en lijden onder de dagelijkse sleur ervan of bezwijken uiteindelijk onder hun torende naïviteit. Zo hebben we Antionette Dumoulin: een 50-jarige weduwe die 8 frank per dag betaalde en beter behandeld werd dan de andere kostgangers. De heer Aasgaard: een nogal timide Noorse advocaat die naar Parijs was gekomen om z’n Frans bij te schaven en verder de laatste was die boven de 5 frank betaalde. Meneer Colbert: een grappenmaker die enkel in de Villa dineerde. De heer Martin: zakenman uit Nantes die in de Villa verblijft met zijn gezette Poolse vrouw en haar moeder. Ze hadden enkel de eerste drie maanden betaald en stonden voor de volgende maanden in schuld bij de Brulot’s. Martin trok er op uit na de Poolse dames te hebben wijsgemaakt naar een zakenbijeenkomst te moeten in La Beauce. Hij verwittigde hen hiervan in een brief na zijn vertrek en verzekerde de Brulot’s alles tot op de laatste frank terug te betalen. Mijnheer Brulot smeet de Poolse dames na een week buiten en had nog weinig hoop ooit geld van Martin te ontvangen. De drie Hongaarse zusters die knap waren en veel brieven ontvingen. De heer Knidelius: een Nederlander die besloten had om vooraleer de rest van zijn leven te spenderen op Java, nog een bezoek te brengen aan zijn vaderland, maar die met zijn kraag aan de Eiffeltoren was blijven hangen. Jeanne De Kerros: een afschuwelijk lelijke vrouw die altijd pillen slikte en niet echt geliefd was onder de kostgangers. Brizard: een architect die leed onder zwaarmoedigheid en ook enkel dineerde in de Villa en de tuin ervan een geschikt plaatsje vond om zelfmoord te plegen. Een laatste kostganger was Grünewald: een ongemanierde Duitse jongeman waar het hoofdverhaal over gaat. Verder waren er twee dienstmeisjes, Aline en Louise, die hoofdzakelijk in de keuken werkten en de kamers verzorgden. 

Louise trok als nieuwe en mooie, frisse dienstmeid de aandacht van de mannen in het pension. Grünewald, die jonger en knapper was dan de andere mannen wist haar hart te veroveren. Louise is echter wat onzeker over deze liefde en laat aan de hand van inktvlekken op papier een waarzegster (Madame Petter) haar vertellen wat ze moet doen. Ze verneemt dat ze een blonde en een donkere man zal tegenkomen en voor de donkere moet kiezen. De twijfel neemt toe aangezien Grünewald blond is. Vervolgens schrijft Louise een brief aan hem waarin ze hem verzoekt enkel in de Villa te blijven als zij voor hem werkelijk de ware is en hij haar nooit zal bedriegen, of anders het pension te verlaten. Na een onzeker overleg met Aasgaard speelt Grünewald het spelletje mee en laat Louise denken dat zij werkelijk zijn alles is. Alles lijkt heel vlot te lopen tussen de twee geliefden en ondertussen wordt Louise zwanger. Ze wil het niet aan hem vertellen uit angst hem te verliezen en besluit abortus te plegen. Hiervoor bezoekt ze een zekere mevrouw Charles die haar er na 5 keer met een drankje vanaf helpt. Grünewald is inmiddels op de hoogte gebracht door Aline en bezoekt haar in haar kamer waar hij de foetus gelijk aantreft en hem weggooit. Enkele dagen later komt er een welgestelde Amerikaanse vrouw, mevrouw Winhurst, aan in de Villa. Ze reageerde op een advertentie en was op zoek naar een deftig pension, maar al snel zag ze dat er een misverstand was en besloot een ander pension te zoeken. Grünewald stelt voor haar hiermee te helpen en wordt verliefd op haar. Zij is namelijk van hogere stand en dat zou beter voor hem uitkomen vergeleken met Louise, die maar een dienstmeisje was. Hij koopt opeens een nieuw pak en is vaker weg van huis. Louise merkt de eigenaardigheden op en krijgt van hem te horen dat hij tijdelijk terugkeert naar Breslau in zijn vaderland. Zijzelf gelooft hem, wat nogmaals de naïeve tint weergeeft waarmee Elsschot de lagere klasse mee wilt associëren. 

Het andere dienstmeisje, Aline, daarentegen heeft al lang door wat er aan het gebeuren is. Na enige tijd komt de wijsheid tot Louise en besluit ze hem een laatste brief te schrijven. Richard Grünewald krijgt de brief wel degelijk, maar beslist in het andere pension te Parijs te blijven met z’n Amerikaanse minnares. Louise trekt hier haar conclusies uit en vertrekt terug naar haar eigen dorp waar haar zoontje op haar wacht. Ze voelt zich hier toch beter thuis, maar denkt nog steeds aan de woorden van de waarzegster als reactie op haar inktvlekken. Wanneer uiteindelijk de eigenaar sterft van de Villa wordt beslist door zijn zoon dat ze afgebroken gaat worden en de grond wordt verkocht. De meeste kostgangers verlaten het pension, maar enkele menen de Brulot’s te zullen volgen naar en nieuw pension en tijdelijk ergens anders te zullen verblijven tot het zover is. Meneer en mevrouw Brulot slagen er niet in een nieuw pand te vinden aangezien alles in de wijk zo duur is geworden en moeten dus noodgedwongen hun laatste dagen zelf doorbrengen als kostgangers in een pension. ¹

Verwerkingsopdracht

Villa des Roses van Elsschot hoort bij de stroming van de nieuwe zakelijkheid. De nieuwe zakelijkheid heeft een aantal kenmerken die hieronder worden besproken.

Gewone spreektaal.
In de nieuwe zakelijkheid wordt weinig gebruik gemaakt van bijvoeglijke naamwoorden, maar zijn de zinnen kort. De meeste zinnen in het boek zijn kort, maar niet allemaal. Zo zijn er enkele zinnen, die veel bijzinnen bevatten. Op de eerste bladzijde is er al een heel lange zin te vinden.

‘En zoals de straat was, zo was ook het huis, dat slechts één enkele verdieping had, terwijl de buurt heinde en verre volgebouwd was met huizen van vijf en zes verdiepingen, welke aan weerszijden torenhoof boven de ‘Villa’ uitstaken.’

Toch merk je dat Elsschot probeert zijn zinnen kort te houden, want waar hij zinnen lang had kunnen houden, hakt hij ze in stukken om het daardoor overzichtelijker te houden.
Een goed voorbeeld hiervan is het stuk dat twee mannen de dode Brizard komen halen. Elsschot houdt het overzichtelijk door veel hoofdzinnen en punten te gebruiken en er niet één lange zin van te maken. In dit stukje zie je ook heel goed dat er weinig gebruik wordt gemaakt van bijvoeglijke naamwoorden.

‘Aline ging aan de kamerdeur van het echtpaar Brulot kloppen en madame vroeg van uit haar bed  wat of zij wenste. Aline riep, ‘dat men mijnheer Brizard kwam halen’, waarop madame Brulot antwoordde, ‘dat het goed was’. Aline ging nu vóór naar de kamer van Grünewald en de manen legden het lijk in het karretje met de grote wielen.’

Ik denk dat als Elsschot had gewild dat de zinnen langer werden, hij van deze zinnen één of misschien twee lange zinnen had kunnen maken.

Sobere en zakelijke schrijfstijl
De schrijfstijl is heel sober en zakelijk, wat ook een kenmerk van de nieuwe zakelijkheid is, gevoelens worden wel beschreven, maar heel feitelijk. Zinnen en woorden die kunnen bijdragen aan een sfeer worden weggelaten. Het romantische moment wanneer Grünewald Louise voor het eerst een zoen geeft wordt heel feitelijk beschreven.

‘Toen zei Grünewald ‘Louise’, sloeg de armen om haar heen en gaf haar een zoen. Louise weerde hem af, sloot toen de ogen en stotterde ‘mon Dieu’.’

Dit romantische moment wordt in twee zinnen weergegeven.  “Overbodige” woorden zoals zwoele blik, elkaar diep in de ogen kijken, et cetera, worden weggelaten. Alleen de hoofdzaken worden genoemd.

Alledaagse onderwerpen
Verliefdheid, de dood en bedrog zijn de belangrijkste onderwerpen die veel aan bod komen. Schrijven over alledaagse onderwerpen is een kenmerk voor de nieuwe zakelijkheid. Grünewald en Louise zijn verliefd op elkaar, maar Louise voelt meer voor Grünewald, dan hij voor haar. Zodra de Amerikaanse vrouw Wimhurst arriveert, is de liefde van Grünewald voor Louise over. Hij begint een relatie met mevrouw Wimhurst. Grünewald bedriegt Louise.
Maar niet alleen de Duitser bedriegt, ook mevrouw Brulot, door aan elke klant een andere kostprijs te vragen. Mevrouw Gendron steelt van alle gasten. Meneer Martin verlaat zijn echtgenote en schoonmoeder, terwijl zij van niks wisten.

Anti-burgerlijk en anti-religieus
In villa des roses komen ook aspecten als abortus, zelfmoord en geheime affaires aan bod. Onderwerpen die in die tijd niet besproken werden.  Abortus, zelfmoord en geheime affaires waren aan het begin van de negentiende eeuw anti-burgerlijk en anti-religieus. Dit zijn ook kenmerken van de nieuwe zakelijkheid. Louise en Grünewald beginnen een affaire, maar Grünewald schaamt zich voor Louise, omdat ze van een lagere stand komt. Daarom houden ze hun affaire geheim en spreken ze alleen ’s avonds af en op plekken ver van het pension. Als blijkt dat Louise zwanger is, besluit ze dat ze het kind niet wilt houden. Daarom laat ze abortus plegen.
Abortus en geheime affaires waren zaken, waar men schande van sprak, bovendien waren die zaken ook tegen de wil van de kerk in. Elsschot noemt ze, maar geeft er geen waardeoordeel aan.

Eindoordeel

Villa des Roses hoort, ook wat mij betreft, bij de stroming van de nieuwe zakelijkheid, vanwege de korte zinnen, de zakelijke en sobere schrijfstijl, alledaagse, anti-burgerlijke en anti-religieuse onderwerpen. Villa des Roses past dus binnen de stroming van de nieuwe zakelijkheid, hoewel Elsschot zelf vond dat hij bij geen een stroming hoorde.
   
Bronnen
¹http://www.zoekboekverslag.nl/boekverslag_incach.php?gid=8916

dinsdag 5 juni 2012

Klas 5 Leesverslag Terug naar Oegstgeest-Wolkers


Algemene informatie

Auteur, titel: Jan Wolkers, Terug naar Oegstgeest.
Plaats van uitgave, jaar van uitgave, druk (jaar van eerste uitgave): Utrecht, 1985,1965.
aantal pagina's: 248.
Genre: psychologische roman.

Samenvatting

Jan wordt geboren op de 35ste verjaardag van zijn vader. Hij groeit op in een streng gereformeerd gezin dat uiteindelijk 11 kinderen zou tellen. Voor zijn ouders, die Jan graag als een braaf en gelovig jongetje zouden willen zien, is hij geen gemakkelijk kind. Het meeste contact heeft Jan met zijn oudste broer, met wie hij door gebrek aan (slaap)ruimte het bed moet delen. Jan en zijn broer hebben een haat-liefde verhouding, toch overheerst zijn bewondering voor zijn broer omdat hij tegen zijn vader in durft te gaan. In het begin van de roman neemt Jan de lezer mee naar de lager school. Hij vertelt over juffrouw Vink, op wie hij dol is, in tegenstelling tot juffrouw Hakkenberg van de tweede klas. En van zijn andere school herinnert hij zich allerlei anekdotes over de hoofdonderwijzer ‘de papegaai’. Na de lagere school bezoekt Jan de MULO, waar hij na enkele jaren van verwijderd wordt en vervolgens gaat hij helpen in de kruidenierswinkel van zijn ouders. De crisisjaren van de oorlog doen hun intrede en het gaat steeds slechter met de winkel. De ouders van Jan verhuren de middenetage van het huis en om geld voor de kapper te besparen, koopt zijn vader een tondeuse. Wanneer de winkel wordt opgeheven gaat Jan’s vader de kantine van een kasteel beheren. Omdat Jan de geloofsovertuiging van zijn ouders niet deelt, belandt hij in cirkelgang zodra hij iets heeft uitgehaald van: straf, wraak, medelijden, schuldgevoel.
Op zijn veertiende krijgt jan zijn eerste echte baantje als dierenverzorger bij het Academisch Ziekenhuis te Leiden. Hier bedrijft hij wrede spelletjes met dieren, waar het schuldgevoel later van komt. Zijn tweede baantje is tuinjongen op het landgoed van dhr. Houtheer. In de tuin tekent Jan veel en studeert hij Engels en Frans uit boeken van zijn zus. Van het geld dat hij verdient gaat hij ’s avonds naar de tekenschool. Hier ontmoet Jan een meisje die zijn vriendinnetje niet voor een lange tijd is door enkele stuntelige toenaderingspogingen van Jan.
In 1943 gaat Jan, na enkele andere baantjes gehad te hebben, op het distributiekantoor in Oegstgeest werken. In die tijd begint hij griezelverhalen te schrijven. Wanneer Jan een oproep krijgt voor de arbeidsdienst, duikt hij onder en gaat hij lampenkappen schilderen om toch nog wat (zwart) te verdienen. Het boek eindigt met het overlijden van zijn geliefde broer en de herinneringen aan hem. In de hoofdstukken ‘Terug naar Oegstgeest’ bezoekt de schrijver belangrijke plekken uit zijn jeugd zoals beide scholen, de pand van de winkel (waar inmiddels een middenstandsbank gevestigd is), de laboratoria en het landgoed (dat er verwaarloosd bij ligt). ¹

Artikel


Jan Wolkers: de Shakspeare van Nederland!

Jan Hendrik Wolkers is geboren op 26 oktober 1925 in Oegstgeest. Een week voordat hij 82 jaar werd overleed hij op zijn lievingseiland Texel. Jan Wolkers was een groot kunstenaar, want hij was beeldhouwer, schilder en schrijver. Volgens hemzelf in die volgorde. Toch kennen de meesten hem als schrijver van revolutionaire boeken.
Door Renée Overbeek.

Wolkers komt uit een streng gereformeerd gezin en is de derde van elf kinderen. Zijn vader las elke dag een half uur tot drie kwartier voor uit de statenvertaling van de bijbel. Zijn vader vertelde beeldend, daardoor sprak de bijbel Wolkers aan en inspireerde het hem.

Uit zijn eerste huwelijk met Maria de Roo heeft hij drie kinderen. De middelste daarvan, een meisje, is door een ongeluk overleden. Wolkers schrijft in 1963 een roman over haar een roos van vlees. Zijn tweede huwelijk was met Annemarie Nauta. Over zijn tijd met haar schrijft hij Turks fruit.

In 1963 ontmoette hij Karina Gnirrep met wie hij tot zijn einde samen is gebleven. In 1981 krijgt hij met haar een tweeling Bob en Tom. Over zijn kinderen zegt Wolkers: 'Het beste wat ik gemaakt heb, zijn mijn kinderen. Ik zou al mijn werk geven om ze een dag langer te laten leven.'

Inspiratie

De grootste inspiratiebronnen voor Jan Wolkers zijn de Bijbel, zijn vader, de natuur en zijn eigen leven. Veel boeken van hem zijn autobiografisch. Zo gaat het in Terug naar Oegstgeest over zijn jeugdjaren. Hij vertelt over zijn school, zijn broer, zijn ouders en hoe hij als jongen gefascineerd was door dieren. Uitvoerig beschreef hij hoe hij dieren in het vuur gooide en ratten martelde door ze met een luchtbuks af te schieten.
De natuur blijft een inspiratiebron voor hem. In 2002 en 2003 maakt hij zelfs een televisieprogramma voor kinderen, de achtertuin van Jan Wolkers.

Schrijven

Jan Wolkers debuteerde toen hij 36 jaar was met zijn roman Serpentina's Petticoat. Over het schrijven zegt hij: 'Het kwam niet in me op om te schrijven. Ik zat op de academie voor beeldende kunst. Om te schrijven moet je ergens rustig kunnen zitten en dat kon ik toen ook niet.'
Verder zegt hij ook: 'Voor schrijven moet je een ander soort geduld hebben. Je probeert een staat op te roepen waarbij de woorden gaan stromen. Dan wordt het een noodzakelijkheid. Dan móét het. En dan moet het zó, en niet anders.’

Wolkers schrijft altijd op een schrijfmachine. Als hij met de hand zou gaan schrijven zou zijn andere talent naar boven komen en zou hij alleen nog maar kunnen tekenen. Ook zit hij op een harde 'Friso Kramer' stoel, waar je kaarsrecht op zit. 'En de zitting moet hard zijn, anders krijg je van die wekige schrijversbillen. Mijn billen zijn hard en gespierd. Sommige mensen zullen nu wel zeggen: altijd al gedacht dat Wolkers' schrijven meer met zijn kont dan met zijn hersens te maken heeft.'

Schrijfstijl

Jan Wolkers schreef in korte en bondige zinnen, volgens Wolkers kwam dat, omdat hij astma had en altijd met korte zinnen had gesproken. Dit was niet de enige reden dat hij zo schreef. Hij wilde zijn zoals Shakespeare. Zijn werk moest voor iedereen te lezen zijn. 'Iedereen kan het lezen, de keukenmeid en de intellectueel.'
Dit kon volgens Wolkers alleen als je dicht bij het drama blijft en niet schrijft over andere dingen om het verhaal literair te maken.

Prijzen

Jan Wolkers was een geweldige schrijver. Met al zijn boeken kun je een boekenkast voor een groot deel vullen. Zijn boeken waren goed, hij heeft daarvoor veel prijzen kunnen krijgen. Wolkers heeft namelijk de literatuurprijs, de Constatijn Huygensprijs en de P.C. Hooft-prijs geweigerd. De procedure voor een koninklijke onderscheiding is stopgezet, omdat men verwachtte dat deze ook door hem werd geweigerd. De enige prijs die de schrijver niet heeft geweigerd is de Busken Huetprijs in 1991 voor zijn essays Tarzan in Arles.

Jan Wolkers was een beeldhouwer, schilder en schrijver. In die volgorde. Een driedubbele kunstenaar. Hij heeft volgens velen veel betekent voor de Nederlandse literatuur en ik hoor bij die velen.

Bronnen
¹http://www.studentsonly.nl/uittreksels/bv.asp?BvID=1003

klas 4 Leesverslag Zomerhuis met zwembad-Koch


Algemene informatie
Auteur: Herman Koch.
Titel: zomerhuis met zwembad.
Plaats en jaar van uitgave: Amsredam, 2011.
Druk (jaar van eerste uitgave): 2011.
Aantal pagina’s: 381.
Het genre: psychologische roman.

Samenvatting
Marc Schlosser is huisarts en heeft zijn eigen praktijk. Hij heeft 2 dochters, Julia (13) en Lisa (11). Op een gegeven moment komt Ralph Meier de praktijk van Marc binnen. Ralph is een getrouwde en bekende acteur met 2 zoons, Alex (15) en Thomas (11). Ralph is naar de praktijk gekomen omdat hij medicijnen wil, hij is te dik. Er gaat een tijd voorbij en Ralph en Marc worden vrienden. Marc krijgt een uitnodiging voor een feest van Ralph. Hij gaat daar naartoe en wordt daar uitgenodigd om met hun op vakantie te gaan naar een zomerhuis met zwembad.
Marc slaat het aanbod eerst af, maar uiteindelijk na gezeur van zijn dochters gaan ze toch. Als ze daar aankomen blijkt dat Ralph ook een andere vriend heeft uitgenodigd met zijn vriendin. Dat zijn Stanley Forbes, een beroemde Hollywood filmregisseur, en Emmanuelle.
In deze vakantie wordt Julia verkracht. Marc verdenkt Ralph ervan, maar hij kan het niet zeker weten. Toch heeft hij wraakgevoelens.
Na de zomervakantie komt Ralph de praktijk van Marc binnen met een klacht van een rare, harde bulten op zijn onderbuik. Marc ziet meteen wat het is: kanker. Hij zegt het alleen niet tegen Ralph, hij zegt dat het een vetbultje is. Uit wraak. Marc neemt weefsel af en zegt het op te sturen naar het ziekenhuis. Dit doet hij niet. Ralph vraagt of het geen problemen zal veroorzaken als hij voor 2 maanden in het buitenland gaat filmen. Marc zegt dat het niets uitmaakt. Ralph zal na het filmen te horen krijgen wat de uitslagen zijn van het onderzoek naar het weefsel. Marc weet dat door het wegnemen van weefsel bij de kankerplek, de kankercellen zich heel snel door het lichaam kunnen verspreiden.
Als Ralph na het filmen terugkomt, zegt Judith dat hij langs moet gaan bij de huisarts. Hij is futloos en voelt zich niet goed. Als hij bij Marc is vraagt hij naar de uitslagen. Marc zegt dat die er niet zijn. Het ziekenhuis heeft niets teruggestuurd. Hij schrijft hem nieuwe medicijnen voor en Ralph gaat naar huis.
Na verloop van tijd wordt Ralph echt ziek. Hij wordt door Judith naar het ziekenhuis gebracht. In het ziekenhuis komen ze erachter dat Ralph kanker heeft. Judith vraagt aan Marc of hij dat wist. Marc zegt van niet. Hij blijft volhouden met het verhaal van het vetbultje. Als Ralph en Marc even alleen zijn in de kamer vraagt Ralph Marc om een gunst. Hij vraagt Marc om een euthanasie cocktail, er is namelijk bekend dat Ralph nooit meer beter zal kunnen worden. Hij wil daarom zijn leven beëindigen. Kort daarna neem Ralph de cocktail in en gaat dood. Het ziekenhuis vraagt om een autopsie en komt erachter dat er weefsel is weggenomen. Het ziekenhuis confronteert Marc daarmee en geeft deze zaak door aan het Medisch Tuchtcollege.
Een oud-docent van Marc, die bij het Tuchtcollege werkt, krijgt de zaak in behandeling. Hij belt Marc op en adviseert hem om te vluchten naar het buitenland. Marc gaat naar Amerika, naar Stanley Forbes. Hij ziet daar de foto’s terug van de vakantie. Hij ziet een vreemde man op een aantal foto’s. Dat blijkt de monteur te zijn die de watertoevoer kwam maken in het zomerhuis, toen hij het aan Julia vroeg. Deze monteur blijkt ook de man te zijn die Julia heeft verkracht. Marc heeft weken op het juiste moment gewacht om haar deel van het verhaal van de verkrachting te horen, omdat achteraf is gebleken dat het oorspronkelijke verhaal van Julia niet klopte. Maar het juiste moment komt niet en Marc besluit om het verhaal verder te laten rusten. ¹
Recensies
Koch: Zomerhuis met zwembad *** (parool)
De nieuwe roman van Herman Koch, Zomerhuis met zwembad, die twee jaar verschijnt na zijn grote commerciële doorbraak als romanschrijver met Het diner, is meer van hetzelfde. Er zijn geweldige grappen in het begin, er is een thrillerachtige plot en uiteindelijk sla je het boek dicht met het gevoel dat je je weer behoorlijk lang hebt vermaakt met een tamelijk opgeklopt geheel. Literatuur is het niet, literatuur zal het nooit worden, maar binnen dit genre worden beslist slechtere dingen gemaakt.

Hoofdpersoon Marc Schlosser is huisarts. De eerste pakweg zestig bladzijden (het boek is een blockbuster van bijna vierhonderd pagina's) slaat hij zich er, mopperend op zijn patiënten, zijn beroep en zijn leven in het algemeen, dapper doorheen. 'In een praktijk als de mijne is het zaak om het niet te nauw te nemen met de medische normen,' deelt hij aan het begin van weer een hoofdstuk vol trefzeker chagrijn jolig mee.

Zijn patiënten hebben vrijwel allemaal een beroep in de amusementssector: film, toneel, literatuur. Zoals bekend: die kunstvormen worden in Nederland op een zeer laag niveau beoefend. Eigenlijk is het onzin dat er ook maar een cent subsidie naartoe gaat, weet Schlosser overtuigend duidelijk te maken. Maar als hun huisarts wordt Schlosser vaak uitgenodigd voor film- en toneelpremières van zijn patiënten en dan moet hij komen opdagen: 'Ik weet nooit wat ik erger vind: de film zelf, de eigenlijke toneelvoorstelling, of het rondhangen na afloop.'
Dat is allemaal prima vermaak dat Koch hier biedt. Helaas gaat Zomerhuis met zwembad uiteindelijk zelf ten onder aan dat wat in de roman wordt bestreden. In de roman wordt tussen alle grappen en grollen door weliswaar niet echt helemaal duidelijk gemaakt wat de Nederlandse film-, podium- en schrijfkunsten precies mankeert, maar wordt wel overtuigend getoond dat de beoefenaren ervan stuk voor stuk enorme zelfingenomen aanstellers zijn.

Wat inhoudelijk mis is met wat deze mensen maken, wordt onbedoeld gedemonstreerd in de rest van Zomerhuis met zwembad. Want de roman verzandt gaandeweg meer en meer in wat inmiddels wel een typisch Nederlands cultuurproduct kan worden genoemd.

Zo wemelt het van de clichématige beschrijvingen. Dat is misschien allemaal ironie, maar intussen zitten we er wel mee. Ontspannen voor je tent zitten op een camping ergens in een zuidelijk land aan zee gaat zo: 'Boven onze hoofden schitterden duizenden sterren tussen de bomen. In de diepte hoorde je zacht het dreunen van de branding.'
Nederlandse literatuur, film en toneelkunst zijn meestal niet slechts clichématig, maar ook vrijwel nooit beeldend, omdat niet goed wordt gekeken en omdat het bijzondere van het leven niet in tekst, beeld of actie wordt omgezet.

Overigens kán Koch het wel, goed waarnemen. Kijk naar dit meisje en jongetje bij een zwembad en let dan vooral op de jongen: 'En op datzelfde moment waren Lisa en Thomas naar buiten komen rennen. Judiths jongste zoon remde niet af toen hij de rand van het zwembad bereikte. Het leek of hij op het laatst niet goed kon besluiten tussen een duik of een bommetje. Half vallend, half glijdend over de natte tegels aan de rand belandde hij in een fontein van water in het zwembad.' Het meisje houdt vervolgens 'even halt aan de rand, maar toen stortte ze zich voorover in het water'. Dat is fraai en beeldend - dat is leven!

Maar meestentijds staat deze roman, net als al die andere Nederlandse succesboeken en -films van tegenwoordig, stijf van de opgeklopte gebeurtenissen en emoties, van de cursiveringen en het geschreeuw.

De verkrachting van een puberend meisje, een huisarts die een patiënt vermoordt, en een vader die met zijn dochter een duister complot smeedt... Koch wil dat we voortdurend op het puntje van onze stoel zitten. Daar slaagt hij tot op zekere hoogte in. Maar je moet dan wel je ogen dichtknijpen voor het vlakke schrijven dat je er hier en daar gratis bij krijgt. (ARIE STORM)
²
Herman Koch:
Zomerhuis met zwembad
Anthos, € 19,95.

De nieuwe Koch: Hij klinkt zo redelijk en normaal (Trouw)

Rob Schouten −29/01/11, 00:00
Net als ’Het diner’ is de nieuwe Koch een sappige en actuele zedenroman. Huisarts Marc heeft het helemaal gehad met links-libertijnse artistiekelingen.
Met ’Het diner’ scoorde Herman Koch in 2009, na een aantal aardige maar niet bijzonder opmerkelijke romans, een heuse bestseller die ook in de kritiek op overwegend positieve recensies kon rekenen. Het verhaal ging over een moreel dilemma: hoe pakken elitaire ouders hun ontspoorde zonen aan, die een zwerfster hebben vermoord?
Het verhaal sprak aan vanwege de populaire en misschien wel populistische vraag naar de onrust van deze tijd. Dat kwam denk ik mede door de opbouw, als een klassiek drama in vijf bedrijven, geordend volgens de gangen van het diner, besloten met een epiloog. Ook de aloude eenheid van tijd werd van stal gehaald: het verhaal speelt zich binnen één etmaal af. En verder kent het slechts één vertelperspectief. Het verhaal zat kortom strak in z’n vel. Dat Koch soepel kon schrijven wisten we al, maar de strenge compositie gaf het boek kennelijk ook precies de tijdloze vorm die de hedendaagse thematiek kon gebruiken.
Kochs jongste roman ’Zomerhuis met zwembad’ vertoont thematische overeenkomsten met ’Het diner’: het gaat ook weer over ouderlijke zorg en verantwoordelijkheid. Maar de vorm is minder streng, het verhaal waaiert vele kanten op. Wel is er steeds één hoofdpersoon aan het woord, in wiens beurtelings heldere en troebele gedachtenwereld Koch zich met veel inlevingsvermogen heeft verplaatst.
Marc Schlosser, huisarts, is een cynicus. Hij geeft het zelf toe. Iedere patiënt krijgt van hem twintig minuten. „Patiënten verwarren tijd met aandacht. Ze denken dat ik ze meer aandacht geef dan andere huisartsen. Maar ik geef ze alleen maar meer tijd. Wat ik moet weten heb ik na een minuut gezien.” Als puntje bij paaltje komt kan alleen zijn eigen gezin hem wat schelen, de rest is zo’n beetje de boze buitenwereld.
Terloops kom je achter allerlei hebbelijkheden van de man. Zo boezemen sommige medische afwijkingen hem vrees en afkeer in, hij wantrouwt kunstenaars en creativiteit, en stiekem heult hij met biologische ideeën die bijvoorbeeld homoseksualiteit als onnatuurlijk beschouwen. Onder een dun laagje beschaafde tolerantie gaat zo een fikse onvrede met de wereld schuil.
Als de grote toneelspeler Ralph Meier zijn praktijk bezoekt en beide gezinnen vriendschap sluiten gaat het mis. Tijdens een gezamenlijke vakantie begint Marc zich in stilte steeds meer te ergeren aan de vrije, luidruchtige, artistieke levensstijl van de overweldigende Ralph en zijn vrienden, die hij tegelijkertijd verafgoodt en verafschuwt. Als dan Marcs dochter Julia op het strand wordt aangerand, is de boot aan. Hij verdenkt de geile Ralph van de wandaad, alhoewel er geen enkel bewijs voor is, en jaagt hem ten slotte op slinkse wijze, als huisarts zeg maar, de dood in.
Ook ’Zomerhuis met zwembad’ is een moralistische vertelling geworden. Een zedenschets over libertijnse vrijheidsdrang en hang naar maatschappelijke orde, zoals die tegenwoordig zo hard botsen. Tegenover de behoudende, illusieloze Marc staan zijn tegenvoeters, acteurs en creatievelingen die met begerige blikken naar vrouwen en meisjes loeren. Dat Marc zelf ook een oogje heeft op Ralphs vrouw Judith verandert aan zijn afkeer niks. Hij is in wezen een hypocriet die, om het zo maar eens te zeggen, de balk in zijn eigen ogen niet ziet.
Een vergelijking met Grunbergs roman ’Tirza’ is intussen onontkoombaar: ook hier een door de maatschappij bedreigde middelbare vader die zijn dochter niet wil loslaten. Maar Jörgen Hofmeister uit ’Tirza’ is een zieke en verknipte figuur, Marc Schlosser komt veel minder pathologisch over. Hij lijkt meer iemand uit de school van de psychiater Theodore Dalrymple, iemand die uitsluitend mensen zelf verantwoordelijk houdt voor hun daden, niet de maatschappij. Hij klinkt vooral redelijk en normaal. „Ik wil mezelf niet op een hoger moreel plan stellen dan de mannen die zich tot kleine meisjes aangetrokken voelen. Alle mannen voelen zich tot kleine meisjes aangetrokken. Ook dat is de biologie. We kijken naar die meisjes met het oog op nageslacht: of zij binnen afzienbare tijd in staat zullen zijn het voortbestaan van de menselijke soort te waarborgen. Maar het was een andere stap om die aantrekkingskracht in de praktijk te brengen. De biologie had haar waarschuwingssystemen: bij kleine meisjes stonden alle seinen op rood. Niet doen! Afblijven! Wie toch doorgaat maakt iets kapot.”
Daar kun je niet veel op tegen hebben, en toch proef ik in Kochs boek kritiek op deze hedendaagse moralist, deze aanhanger van Dalrymple en Buikhuizen met zijn afkeer van de permissive society, die meent voor eigen rechter te mogen spelen. Eigenlijk handelt Marc uit een primitief soort paniek, omdat zijn grondgebied wordt aangetast, en de gevolgen van zijn rechtvaardigheidsgevoel zijn dan ook averechts: onrechtvaardig.
Zo gaat ’Zomerhuis met zwembad’ ten slotte aan de hand van een mislukte vakantie over de geest van deze tijd en de vernietigende kracht van onze oerinstincten. De geboren verteller Koch heeft er, het wekt geen verwondering, best een sappig verhaal van gemaakt, dat leest als een trein. Meer dan in ’Het diner’ permitteert hij zich losse eindjes, bijvoorbeeld als Marc en zijn medebestuurder voor de lol een arme campinghouder die ze van dierenmishandeling verdenken, van de weg rijden. ’Zomerhuis met zwembad’ mist zodoende wel een beetje de strakke regie, maar dat typeert ook de vrije val waarin de maatschappij lijkt te zijn geraakt. Marc Schlosser weet niet meer waar hij aan toe is, en klampt zich krampachtig vast aan zijn vooroordelen. De moderne reactionair, geen twijfel mogelijk.³


Beoordeling

Ik vind het net zoals Rob Schouten een boek dat lekker doorleest, toch had ik moeite aan het begin van het verhaal met lezen. De beschrijvingen van de patiënten vond ik nogal langdradig. Één patiënt was goed geweest en vernieuwend, de tweede vond ik ook nog leuk om te lezen, maar de derde was teveel.
Maar door het thrillerachtige plot blijf je wel benieuwd naar wat er gebeurt. Elke keer wordt er een terugblik gegeven hierdoor kom je er beetje bij beetje achter, waaraan Ralph doodgaat en wie de verkrachter is van Julia. Dit zorgt ervoor dat je nieuwsgierig blijft en door wil lezen.

Arie Storm vind een zomerhuis met zwembad een opgeklopt geheel en geen literatuur. Ik ben het niet met hem eens. Er zijn veel gebeurtenissen, maar volgens mij heeft Koch geprobeerd de gebeurtenissen tot het minimum te beperken. Koch heeft niet allerlei gebeurtenissen erbij verzonnen om het verhaal zo spannend mogelijk te maken, maar geroeid met de riemen die hij had. Dat vind ik knap, want het boek blijft spannend. Doordat er naast de verkrachting en de moord op Ralph geen onrealistische gebeurtenissen worden beschreven, blijft het boek realistisch.

Ik ben het niet met Schouten eens op het punt dat zomerhuis met zwembad strakke regie mist. Het is me niet helemaal duidelijk wat Schouten hiermee bedoelt. Maar ik vermoed dat hij vindt dat er te veel losse eindjes inzitten en dat Koch zich niet houdt aan de drie eenheden (eenheid van plaats, tijd en handeling). Er is wel één hoofdpersoon, maar er zijn meerdere plaatsen en er is een langere tijd.
Ik miste de strakke regie niet. Er waren losse eindjes, maar ik vond niet dat dit er teveel waren.
Ook miste ik de drie eenheden niet, aan deze strenge structuur houden veel schrijvers zich niet. In het diner was het verrassend dat Koch deze oude structuur gebruikte, maar had hij deze eenheden nu weer gebruikt dan was het voorspelbaar geweest en had zijn nieuwste boek veel op het diner geleken.

Samengevat is zomerhuis met zwembad een leuk boek om te lezen. Het is spannend zonder dat het onrealistisch wordt. Het leest vlot door de gemakkelijke schrijfstijl. Ook zet het je aan het denken: hoe ver moet een ouder gaan voor zijn kind? Een belangrijk, moreel vraagstuk.

Bronnen

dinsdag 29 mei 2012

klas 5 verwerkingsopdracht romantiek


Verwerkingsopdracht bij romantiek

De romantiek is een stroming in de literatuur. Deze stroming is eind achtiende eeuw ontstaan. In de literatuur uit de romantiek wordt de nadruk vooral gelegd op het gevoel. Schrijvers uit de romantiek zijn vaak pessimisten en niet gelukkig met de tijd en de plaats waarin ze leven. Daarom vluchtten ze graag uit de realiteit in de natuur of zelfs de dood.

In zijn studententijd was Nicolaas Beets, beter bekend onder zijn pseudoniem Hildebrand, een romantische schrijver. In zijn studententijd schreef Beets meerdere dichtbundels en camera obscura. Camera obscura kwam voor het eerst uit in 1840. In datzelfde jaar maakte Nicolaas Beets openbaar dat zijn studententijd, en daardoor ook zijn werk uit deze tijd, een zwarte tijd was. Daarom zou hij zich nu niet meer zo intensief met met de literatuur bezig houden.
Toch kon hij de literatuur niet voorgoed afzweren. Beets bleef spreuken produceren, daarnaast bleef hij ook sleutelen aan zijn camera obscura. Bij elke nieuwe druk voegde hij nieuwe verhalen toe. De eerste druk van dit bekende boek bevatten onder andere 'Een ongenaam mensch in den Haarlemmerhout' en 'De familie Stastok'.

Een kenmerk van de romantiek is de grote rol van de natuur. In de romantiek werd de natuur gezien als iets dat volmaaktheid kon brengen. Het was dan ook een terugkerend onderwerp in de boeken en gedichten uit de romantiek.
In 'Een ongenaam mensch in den Haarlemmerhout' uit camera obscura komt de natuur vaak voor. Hildebrand en zijn studievriend Boerhave waren van plan een wandeling te maken in een bos. Als Hildebrand een bloem ziet dan beschrijft hij deze bloem ook.
In 'De familie Stastok' is de rol van de natuur veel kleiner. Alleen als het hele gezelschap gaat roeien ziet Amelie vergeet-me-nietjes en wil ze die plukken.

Een ander kenmerk van de romantiek is het accent op het gevoelsleven. Beide verhalen zijn geschreven vanuit Hildebrand. Hierdoor kun je zijn gevoelens en zijn mening over iets goed meekrijgen. Deze gevoelens worden constant omschreven. Zoals in het volgende stuk uit 'Een ongenaam mensch in den Haarlemmerhout'. Hildebrand heeft het hier over zijn neef Nurks. Hij mag zijn neef niet erg en voelt zich ongemakelijk bij hem. Toch weet hij zelf niet goed waardoor dat komt. In de volgende scène omschrijft hij een situatie waarin Hildebrand zich ongemakelijk voelt door Nurks.

Maar er was iets in hem – ik weet het niet – dat maakte dat ik met hem niet op mijn gemak was; iets lastigs, iets impertinents, in één woord iets volmaakt onaangenaams.
Ik zou, om iets te noemen, een nieuwe hoed gekocht hebben; geen buitensporig fatsoen (geen nationale bijvoorbeeld) geen te hoge of te platte bol; geen te brede of te smalle rand; een hoed, goed om af te nemen voor een verstandig man en op het hoofd te houden voor een gek, doch stellig een hoed om niets van te zeggen. Toch kon ik bijna overtuigd zijn, dat mijn beminnelijke neef Nurks, de eerst maal dat hij er mij mee zag, met de hatelijkste glimlach van de wereld en met een soort van ontevreden verbaasdheid zeggen zou: 'Wat een weergase gekke hoed heb jij op.' – Nu is het onbegrijpelijk moeielijk – schoon ik gaarne beken, dat de een zich daar handiger in gedraagt dan de ander, en ik niet een van de gauwsten ben – nu is het onbegrijpelijk moeielijk, onder een dergelijke critische verklaring omtrent uw hoed, een tamelijk figuur te blijven maken.

Het afzetten tegen het gewone leven komt ook terug in beide verhalen van camera obscura. Vooral in 'De familie Stastok' kun je aan de toon van Hildebrand merken dat hij het allemaal erg burgerlijk vindt. Het borreltje om twee uur, het zitten voor een open haard die niet brand etcetera. Doordat de schrijver het allemaal zo uitgebreid beschrijft heb ik eruit opgemaakt dat hij het allemaal erg burgerlijk vindt. Ook in 'Een ongenaam mensch in den Haarlemmerhout' lees je zo een beschrijving van burgerlijkheid terug, bijvoorbeeld in de wandeling die groepen mensen op zondag maken.

De verhalen van Hildebrand zijn zeer beschrijvend. Hij schrijft op, wat hij ziet. Op de achterkant van het boek staat dat het boek over de familie-doorsnee-anno-1840 gaat. Daardoor komt het boek realistisch over. En zou je, op basis van dit argument, het boek in een andere stroming kunnen plaatsen, het realisme.

Ik denk dat het boek wel thuis hoort in de romantiek. Zowel de natuur als de gevoelens spelen een grote rol in beide verhalen uit camera obscura. Het afzetten tegen het gewone leven komt er wel in voor, maar is niet heel duidelijk te herkennen. Je moest hier meer naar zoeken. Dit kwam, omdat Hildebrand niet letterlijk zegt dat hij niet van het burgerlijk leven houdt. Hij beschrijft dit heel erg, waardoor je een bepaalde toon en minachting herkent. Het boek komt uit 1840 en is in ouderwets taalgebruik geschreven. Dit maakt het lezen lastig en zorgde ervoor dat ik er moeilijk doorheen kwam.


Bronnen

klas 5 verwerkingsopdracht verlichting


Verwerkingsopdracht bij verlichting

De verlichting is een stroming in de literatuur, die in Europa begint in de 17e en 18e eeuw. De stroming is progressief en zet zich af tegen de kerk en autoriteiten. De verlichters proberen de wereld te ontdekken en ze denken ook dat ze alles van de wereld kunnen weten. Zij denken dat als je het wil, alles kan. In 1778 kwam de dichtbundel Kleine gedigten voor kinderen van Hiëronymus van Alphen (1746-1803) uit. Hiëronymus van Alphen heeft 66 gedichten voor kinderen geschreven. Zijn gedichten uit Kleine gedigten voor kinderen zijn representatief voor zijn tijd: de verlichting.
Een kenmerk van literatuur uit de verlichting zijn didactische teksten. De gedichten van Van Alphen zijn didactisch voor kinderen en hun ouders. Zo leren kinderen bijvoorbeeld hoe je andere mensen moet troosten (het medelijden), dat je de waarheid moet spreken (het gebroken glas) etcetera. Hun ouders leren dat ze hun kinderen moeten belonen als je goed geleerd hebben (de perzik), maar ook dat ze hun kinderen soms wel moeten straffen om hun te stimuleren om te leren (de drijftol).
In de verlichting dachten de mensen ook dat ze uiteindelijk alles van de wereld zouden kunnen begrijpen, zolang ze maar wilden. Deze gedachten laat Hiëronymus van Alphen ook terugkomen in zijn gedichten. Hiëronymus wilde dat kinderen gingen lezen en leren. Door te leren en te lezen deed je nieuwe kennis op. Een goed voorbeeld hiervan is het gedicht de naarstigheid.



De naarstigheid
Des morgens lang te slapen,
Te geeuwen en te gapen,
Saat lelijk voor een kind.
Die altoos veel moet snappen,
En zotte taal wil klappen,
Ziet zelden zig bemind.



Zou ik mijn tijd besteden
Aan duizend nietigheden?
'k Heb daar geen voordeel van.
Mijn lessen wil ik leeren,
Mijn meesters zal ik eeren,
Dan worde ik haast een man.

Wat ook goed naar voren komt in de gedichten van Van Alphen is zijn kijk op kinderen. Hij denkt dat kinderen een tabula rasa zijn, een onbeschreven blad. Deze gedachte werd door Jhon Locke in de verlichting geïntroduceerd. Deze ging er vanuit dat een mens gevormd wordt door de omgeving. Bij de geboorte heeft een kind nog geen enkele karaktereigenschap. Zolang het kind een goed voorbeeld heeft en een goede omgeving zal het een goed kind worden.
Bij Van Alphen komt dit gedachtegoed goed naar voren in zijn gedicht het goede voorbeeld. Het gedicht gaat over twee ouders die elkaar liefhebben. Hun kind kijkt hierna en wil net zoals zijn ouders worden. Dit zegt hij ook tegen zijn broertjes en zusje.

Liefste zusje, liefste broertjes
o het strekt ons tot verwijt,
Dat wij dikwijls zo krakkeelen;
ach gij weet niet hoe 't mij spijt.



Komt, mijn liefjes, laat ons leven
tot elkanders nut en vreugd!
Laat ons pogen na te volgen
vaders liefde en moeders deugd.

Zolang het kind het goede voorbeeld krijgt, zou hij uiteindelijk zelf ook goed worden.

De gedichten van Van Alphen zijn niet tegen de kerk. Van Alphen schrijft juist dat kinderen God moeten gehoorzamen en dat ze tot God moeten bidden. Als ze dat doen, verhoord God misschien hun gebeden. In het volgende gedicht het verhoorde gebed heeft Pietje voor zijn zusje gebeden, omdat ze ziek is. In het gedicht het verhoorde gebed heeft God zijn gebed verhoord, zijn zusje is weer beter.

Het verhoorde gebed
Mijn zusjen is gezond. God hoorde mijn gebed!
En heeft tot onze vreugd mijn zusje lief gered.
Wat zal mijn dankbaar hart dien goeden God vergelden?
Zo groot een God wil die gedankt zijn van een kind?
Ja! Vader zegt, dat God daar in behagen vindt,
Dies zal ik zijnen lof, al ben ik jong, vermelden.

Mijn conclusie is dat Kleine gedigten voor kinderen van Hiëronymus van Alphen representatief is voor de verlichting. Het is opvoedkundig en didactisch voor zowel kinderen als hun ouders. Hun ouders konden van de gedichten leren. Ze leerden hoe ze hun kinderen aan het leren konden krijgen. De kinderen konden ook hun lering trekken uit de gedichten, namelijk dat ze moesten leren.
De gedichten uit de dichtbundel, Kleine gedigten voor kinderen, zijn leuk om te lezen. Het woordgebruik is niet onbegrijpelijk en de meeste zijn na één keer lezen goed te begrijpen, andere moet je twee keer lezen om te begrijpen. Maar de kern en de wijsheid kun je goed uit elk gedich halen.

Bronnen