zondag 30 december 2012

Klas 6 stromingsverslag Villa des Roses - Elsschot


Algemene informatie

Auteur, titel: Willem Elsschot, Villa des Roses
Plaats van uitgave, jaar van uitgave, druk (jaar van eerste uitgave): Amsterdam, 1989, 1913
Aantal pagina’s: 108 bladzijden.
Genre: roman.

Samenvatting

Het verhaal speelt zich uitsluitend af in een familiepension te Parijs genaamd “Villa des Roses”. Maar de rozen zijn er reeds verwelkt en zelden baadt de villa nog in de glorieuze zonneschijn die haar naam haar toedoet. Mevrouw Brulot is er de bazin, samen met haar man, de mislukte notaris. Om hun kinderloosheid een beetje te compenseren houdt mevrouw Brulot een aapje, Chico, waaraan zij heel erg gehecht is. Mevrouw Brulot probeert voor een deftig inkomen te zorgen door van haar klanten te profiteren. Zo rekent ze een te hoge prijs aan voor sommige zaken en vraagt meer geld aan inwoners die er beter voor zitten dan anderen in plaats van een vaste prijs voor iedereen in te voeren. Een goed voorbeeld hiervan is Madame Gendron. Zij is de oudste bewoner van de Villa en zou naar verluid een aanzienlijk fortuin bezitten. Aangezien Mevrouw Brulot haar dagelijks moet wassen en andere voorzieningen moet treffen waartoe de oude dame niet meer in staat is, brengt ze die dan ook dubbel en dik in rekening waardoor ze maar liefst 18 frank betaalt in plaats van de doorsnee 5 frank Zij is het enige personage naast Louise en Grünewald die een uitgebreid verhaal krijgen. Er wordt namelijk constant van haar geprofiteerd en ze wordt regelmatig belachelijk gemaakt in gezelschap. Wanneer ze een grove reactie verzint op een publieke vernedering door meneer Brulot n.a.v. sinaasappeldiefstal op mevrouw Demoulin’s verjaardagsfeestje en een dreigement haar fortuin te zullen verdelen, blijkt dat iedereen haar onderschat heeft. Als wraak gooit ze namelijk het nietsvermoedende aapje Chico in de open haard. 

Alle personages van het pension zijn vrijwel in hun leven mislukt en lijden onder de dagelijkse sleur ervan of bezwijken uiteindelijk onder hun torende naïviteit. Zo hebben we Antionette Dumoulin: een 50-jarige weduwe die 8 frank per dag betaalde en beter behandeld werd dan de andere kostgangers. De heer Aasgaard: een nogal timide Noorse advocaat die naar Parijs was gekomen om z’n Frans bij te schaven en verder de laatste was die boven de 5 frank betaalde. Meneer Colbert: een grappenmaker die enkel in de Villa dineerde. De heer Martin: zakenman uit Nantes die in de Villa verblijft met zijn gezette Poolse vrouw en haar moeder. Ze hadden enkel de eerste drie maanden betaald en stonden voor de volgende maanden in schuld bij de Brulot’s. Martin trok er op uit na de Poolse dames te hebben wijsgemaakt naar een zakenbijeenkomst te moeten in La Beauce. Hij verwittigde hen hiervan in een brief na zijn vertrek en verzekerde de Brulot’s alles tot op de laatste frank terug te betalen. Mijnheer Brulot smeet de Poolse dames na een week buiten en had nog weinig hoop ooit geld van Martin te ontvangen. De drie Hongaarse zusters die knap waren en veel brieven ontvingen. De heer Knidelius: een Nederlander die besloten had om vooraleer de rest van zijn leven te spenderen op Java, nog een bezoek te brengen aan zijn vaderland, maar die met zijn kraag aan de Eiffeltoren was blijven hangen. Jeanne De Kerros: een afschuwelijk lelijke vrouw die altijd pillen slikte en niet echt geliefd was onder de kostgangers. Brizard: een architect die leed onder zwaarmoedigheid en ook enkel dineerde in de Villa en de tuin ervan een geschikt plaatsje vond om zelfmoord te plegen. Een laatste kostganger was Grünewald: een ongemanierde Duitse jongeman waar het hoofdverhaal over gaat. Verder waren er twee dienstmeisjes, Aline en Louise, die hoofdzakelijk in de keuken werkten en de kamers verzorgden. 

Louise trok als nieuwe en mooie, frisse dienstmeid de aandacht van de mannen in het pension. Grünewald, die jonger en knapper was dan de andere mannen wist haar hart te veroveren. Louise is echter wat onzeker over deze liefde en laat aan de hand van inktvlekken op papier een waarzegster (Madame Petter) haar vertellen wat ze moet doen. Ze verneemt dat ze een blonde en een donkere man zal tegenkomen en voor de donkere moet kiezen. De twijfel neemt toe aangezien Grünewald blond is. Vervolgens schrijft Louise een brief aan hem waarin ze hem verzoekt enkel in de Villa te blijven als zij voor hem werkelijk de ware is en hij haar nooit zal bedriegen, of anders het pension te verlaten. Na een onzeker overleg met Aasgaard speelt Grünewald het spelletje mee en laat Louise denken dat zij werkelijk zijn alles is. Alles lijkt heel vlot te lopen tussen de twee geliefden en ondertussen wordt Louise zwanger. Ze wil het niet aan hem vertellen uit angst hem te verliezen en besluit abortus te plegen. Hiervoor bezoekt ze een zekere mevrouw Charles die haar er na 5 keer met een drankje vanaf helpt. Grünewald is inmiddels op de hoogte gebracht door Aline en bezoekt haar in haar kamer waar hij de foetus gelijk aantreft en hem weggooit. Enkele dagen later komt er een welgestelde Amerikaanse vrouw, mevrouw Winhurst, aan in de Villa. Ze reageerde op een advertentie en was op zoek naar een deftig pension, maar al snel zag ze dat er een misverstand was en besloot een ander pension te zoeken. Grünewald stelt voor haar hiermee te helpen en wordt verliefd op haar. Zij is namelijk van hogere stand en dat zou beter voor hem uitkomen vergeleken met Louise, die maar een dienstmeisje was. Hij koopt opeens een nieuw pak en is vaker weg van huis. Louise merkt de eigenaardigheden op en krijgt van hem te horen dat hij tijdelijk terugkeert naar Breslau in zijn vaderland. Zijzelf gelooft hem, wat nogmaals de naïeve tint weergeeft waarmee Elsschot de lagere klasse mee wilt associëren. 

Het andere dienstmeisje, Aline, daarentegen heeft al lang door wat er aan het gebeuren is. Na enige tijd komt de wijsheid tot Louise en besluit ze hem een laatste brief te schrijven. Richard Grünewald krijgt de brief wel degelijk, maar beslist in het andere pension te Parijs te blijven met z’n Amerikaanse minnares. Louise trekt hier haar conclusies uit en vertrekt terug naar haar eigen dorp waar haar zoontje op haar wacht. Ze voelt zich hier toch beter thuis, maar denkt nog steeds aan de woorden van de waarzegster als reactie op haar inktvlekken. Wanneer uiteindelijk de eigenaar sterft van de Villa wordt beslist door zijn zoon dat ze afgebroken gaat worden en de grond wordt verkocht. De meeste kostgangers verlaten het pension, maar enkele menen de Brulot’s te zullen volgen naar en nieuw pension en tijdelijk ergens anders te zullen verblijven tot het zover is. Meneer en mevrouw Brulot slagen er niet in een nieuw pand te vinden aangezien alles in de wijk zo duur is geworden en moeten dus noodgedwongen hun laatste dagen zelf doorbrengen als kostgangers in een pension. ¹

Verwerkingsopdracht

Villa des Roses van Elsschot hoort bij de stroming van de nieuwe zakelijkheid. De nieuwe zakelijkheid heeft een aantal kenmerken die hieronder worden besproken.

Gewone spreektaal.
In de nieuwe zakelijkheid wordt weinig gebruik gemaakt van bijvoeglijke naamwoorden, maar zijn de zinnen kort. De meeste zinnen in het boek zijn kort, maar niet allemaal. Zo zijn er enkele zinnen, die veel bijzinnen bevatten. Op de eerste bladzijde is er al een heel lange zin te vinden.

‘En zoals de straat was, zo was ook het huis, dat slechts één enkele verdieping had, terwijl de buurt heinde en verre volgebouwd was met huizen van vijf en zes verdiepingen, welke aan weerszijden torenhoof boven de ‘Villa’ uitstaken.’

Toch merk je dat Elsschot probeert zijn zinnen kort te houden, want waar hij zinnen lang had kunnen houden, hakt hij ze in stukken om het daardoor overzichtelijker te houden.
Een goed voorbeeld hiervan is het stuk dat twee mannen de dode Brizard komen halen. Elsschot houdt het overzichtelijk door veel hoofdzinnen en punten te gebruiken en er niet één lange zin van te maken. In dit stukje zie je ook heel goed dat er weinig gebruik wordt gemaakt van bijvoeglijke naamwoorden.

‘Aline ging aan de kamerdeur van het echtpaar Brulot kloppen en madame vroeg van uit haar bed  wat of zij wenste. Aline riep, ‘dat men mijnheer Brizard kwam halen’, waarop madame Brulot antwoordde, ‘dat het goed was’. Aline ging nu vóór naar de kamer van Grünewald en de manen legden het lijk in het karretje met de grote wielen.’

Ik denk dat als Elsschot had gewild dat de zinnen langer werden, hij van deze zinnen één of misschien twee lange zinnen had kunnen maken.

Sobere en zakelijke schrijfstijl
De schrijfstijl is heel sober en zakelijk, wat ook een kenmerk van de nieuwe zakelijkheid is, gevoelens worden wel beschreven, maar heel feitelijk. Zinnen en woorden die kunnen bijdragen aan een sfeer worden weggelaten. Het romantische moment wanneer Grünewald Louise voor het eerst een zoen geeft wordt heel feitelijk beschreven.

‘Toen zei Grünewald ‘Louise’, sloeg de armen om haar heen en gaf haar een zoen. Louise weerde hem af, sloot toen de ogen en stotterde ‘mon Dieu’.’

Dit romantische moment wordt in twee zinnen weergegeven.  “Overbodige” woorden zoals zwoele blik, elkaar diep in de ogen kijken, et cetera, worden weggelaten. Alleen de hoofdzaken worden genoemd.

Alledaagse onderwerpen
Verliefdheid, de dood en bedrog zijn de belangrijkste onderwerpen die veel aan bod komen. Schrijven over alledaagse onderwerpen is een kenmerk voor de nieuwe zakelijkheid. Grünewald en Louise zijn verliefd op elkaar, maar Louise voelt meer voor Grünewald, dan hij voor haar. Zodra de Amerikaanse vrouw Wimhurst arriveert, is de liefde van Grünewald voor Louise over. Hij begint een relatie met mevrouw Wimhurst. Grünewald bedriegt Louise.
Maar niet alleen de Duitser bedriegt, ook mevrouw Brulot, door aan elke klant een andere kostprijs te vragen. Mevrouw Gendron steelt van alle gasten. Meneer Martin verlaat zijn echtgenote en schoonmoeder, terwijl zij van niks wisten.

Anti-burgerlijk en anti-religieus
In villa des roses komen ook aspecten als abortus, zelfmoord en geheime affaires aan bod. Onderwerpen die in die tijd niet besproken werden.  Abortus, zelfmoord en geheime affaires waren aan het begin van de negentiende eeuw anti-burgerlijk en anti-religieus. Dit zijn ook kenmerken van de nieuwe zakelijkheid. Louise en Grünewald beginnen een affaire, maar Grünewald schaamt zich voor Louise, omdat ze van een lagere stand komt. Daarom houden ze hun affaire geheim en spreken ze alleen ’s avonds af en op plekken ver van het pension. Als blijkt dat Louise zwanger is, besluit ze dat ze het kind niet wilt houden. Daarom laat ze abortus plegen.
Abortus en geheime affaires waren zaken, waar men schande van sprak, bovendien waren die zaken ook tegen de wil van de kerk in. Elsschot noemt ze, maar geeft er geen waardeoordeel aan.

Eindoordeel

Villa des Roses hoort, ook wat mij betreft, bij de stroming van de nieuwe zakelijkheid, vanwege de korte zinnen, de zakelijke en sobere schrijfstijl, alledaagse, anti-burgerlijke en anti-religieuse onderwerpen. Villa des Roses past dus binnen de stroming van de nieuwe zakelijkheid, hoewel Elsschot zelf vond dat hij bij geen een stroming hoorde.
   
Bronnen
¹http://www.zoekboekverslag.nl/boekverslag_incach.php?gid=8916

dinsdag 5 juni 2012

Klas 5 Leesverslag Terug naar Oegstgeest-Wolkers


Algemene informatie

Auteur, titel: Jan Wolkers, Terug naar Oegstgeest.
Plaats van uitgave, jaar van uitgave, druk (jaar van eerste uitgave): Utrecht, 1985,1965.
aantal pagina's: 248.
Genre: psychologische roman.

Samenvatting

Jan wordt geboren op de 35ste verjaardag van zijn vader. Hij groeit op in een streng gereformeerd gezin dat uiteindelijk 11 kinderen zou tellen. Voor zijn ouders, die Jan graag als een braaf en gelovig jongetje zouden willen zien, is hij geen gemakkelijk kind. Het meeste contact heeft Jan met zijn oudste broer, met wie hij door gebrek aan (slaap)ruimte het bed moet delen. Jan en zijn broer hebben een haat-liefde verhouding, toch overheerst zijn bewondering voor zijn broer omdat hij tegen zijn vader in durft te gaan. In het begin van de roman neemt Jan de lezer mee naar de lager school. Hij vertelt over juffrouw Vink, op wie hij dol is, in tegenstelling tot juffrouw Hakkenberg van de tweede klas. En van zijn andere school herinnert hij zich allerlei anekdotes over de hoofdonderwijzer ‘de papegaai’. Na de lagere school bezoekt Jan de MULO, waar hij na enkele jaren van verwijderd wordt en vervolgens gaat hij helpen in de kruidenierswinkel van zijn ouders. De crisisjaren van de oorlog doen hun intrede en het gaat steeds slechter met de winkel. De ouders van Jan verhuren de middenetage van het huis en om geld voor de kapper te besparen, koopt zijn vader een tondeuse. Wanneer de winkel wordt opgeheven gaat Jan’s vader de kantine van een kasteel beheren. Omdat Jan de geloofsovertuiging van zijn ouders niet deelt, belandt hij in cirkelgang zodra hij iets heeft uitgehaald van: straf, wraak, medelijden, schuldgevoel.
Op zijn veertiende krijgt jan zijn eerste echte baantje als dierenverzorger bij het Academisch Ziekenhuis te Leiden. Hier bedrijft hij wrede spelletjes met dieren, waar het schuldgevoel later van komt. Zijn tweede baantje is tuinjongen op het landgoed van dhr. Houtheer. In de tuin tekent Jan veel en studeert hij Engels en Frans uit boeken van zijn zus. Van het geld dat hij verdient gaat hij ’s avonds naar de tekenschool. Hier ontmoet Jan een meisje die zijn vriendinnetje niet voor een lange tijd is door enkele stuntelige toenaderingspogingen van Jan.
In 1943 gaat Jan, na enkele andere baantjes gehad te hebben, op het distributiekantoor in Oegstgeest werken. In die tijd begint hij griezelverhalen te schrijven. Wanneer Jan een oproep krijgt voor de arbeidsdienst, duikt hij onder en gaat hij lampenkappen schilderen om toch nog wat (zwart) te verdienen. Het boek eindigt met het overlijden van zijn geliefde broer en de herinneringen aan hem. In de hoofdstukken ‘Terug naar Oegstgeest’ bezoekt de schrijver belangrijke plekken uit zijn jeugd zoals beide scholen, de pand van de winkel (waar inmiddels een middenstandsbank gevestigd is), de laboratoria en het landgoed (dat er verwaarloosd bij ligt). ¹

Artikel


Jan Wolkers: de Shakspeare van Nederland!

Jan Hendrik Wolkers is geboren op 26 oktober 1925 in Oegstgeest. Een week voordat hij 82 jaar werd overleed hij op zijn lievingseiland Texel. Jan Wolkers was een groot kunstenaar, want hij was beeldhouwer, schilder en schrijver. Volgens hemzelf in die volgorde. Toch kennen de meesten hem als schrijver van revolutionaire boeken.
Door Renée Overbeek.

Wolkers komt uit een streng gereformeerd gezin en is de derde van elf kinderen. Zijn vader las elke dag een half uur tot drie kwartier voor uit de statenvertaling van de bijbel. Zijn vader vertelde beeldend, daardoor sprak de bijbel Wolkers aan en inspireerde het hem.

Uit zijn eerste huwelijk met Maria de Roo heeft hij drie kinderen. De middelste daarvan, een meisje, is door een ongeluk overleden. Wolkers schrijft in 1963 een roman over haar een roos van vlees. Zijn tweede huwelijk was met Annemarie Nauta. Over zijn tijd met haar schrijft hij Turks fruit.

In 1963 ontmoette hij Karina Gnirrep met wie hij tot zijn einde samen is gebleven. In 1981 krijgt hij met haar een tweeling Bob en Tom. Over zijn kinderen zegt Wolkers: 'Het beste wat ik gemaakt heb, zijn mijn kinderen. Ik zou al mijn werk geven om ze een dag langer te laten leven.'

Inspiratie

De grootste inspiratiebronnen voor Jan Wolkers zijn de Bijbel, zijn vader, de natuur en zijn eigen leven. Veel boeken van hem zijn autobiografisch. Zo gaat het in Terug naar Oegstgeest over zijn jeugdjaren. Hij vertelt over zijn school, zijn broer, zijn ouders en hoe hij als jongen gefascineerd was door dieren. Uitvoerig beschreef hij hoe hij dieren in het vuur gooide en ratten martelde door ze met een luchtbuks af te schieten.
De natuur blijft een inspiratiebron voor hem. In 2002 en 2003 maakt hij zelfs een televisieprogramma voor kinderen, de achtertuin van Jan Wolkers.

Schrijven

Jan Wolkers debuteerde toen hij 36 jaar was met zijn roman Serpentina's Petticoat. Over het schrijven zegt hij: 'Het kwam niet in me op om te schrijven. Ik zat op de academie voor beeldende kunst. Om te schrijven moet je ergens rustig kunnen zitten en dat kon ik toen ook niet.'
Verder zegt hij ook: 'Voor schrijven moet je een ander soort geduld hebben. Je probeert een staat op te roepen waarbij de woorden gaan stromen. Dan wordt het een noodzakelijkheid. Dan móét het. En dan moet het zó, en niet anders.’

Wolkers schrijft altijd op een schrijfmachine. Als hij met de hand zou gaan schrijven zou zijn andere talent naar boven komen en zou hij alleen nog maar kunnen tekenen. Ook zit hij op een harde 'Friso Kramer' stoel, waar je kaarsrecht op zit. 'En de zitting moet hard zijn, anders krijg je van die wekige schrijversbillen. Mijn billen zijn hard en gespierd. Sommige mensen zullen nu wel zeggen: altijd al gedacht dat Wolkers' schrijven meer met zijn kont dan met zijn hersens te maken heeft.'

Schrijfstijl

Jan Wolkers schreef in korte en bondige zinnen, volgens Wolkers kwam dat, omdat hij astma had en altijd met korte zinnen had gesproken. Dit was niet de enige reden dat hij zo schreef. Hij wilde zijn zoals Shakespeare. Zijn werk moest voor iedereen te lezen zijn. 'Iedereen kan het lezen, de keukenmeid en de intellectueel.'
Dit kon volgens Wolkers alleen als je dicht bij het drama blijft en niet schrijft over andere dingen om het verhaal literair te maken.

Prijzen

Jan Wolkers was een geweldige schrijver. Met al zijn boeken kun je een boekenkast voor een groot deel vullen. Zijn boeken waren goed, hij heeft daarvoor veel prijzen kunnen krijgen. Wolkers heeft namelijk de literatuurprijs, de Constatijn Huygensprijs en de P.C. Hooft-prijs geweigerd. De procedure voor een koninklijke onderscheiding is stopgezet, omdat men verwachtte dat deze ook door hem werd geweigerd. De enige prijs die de schrijver niet heeft geweigerd is de Busken Huetprijs in 1991 voor zijn essays Tarzan in Arles.

Jan Wolkers was een beeldhouwer, schilder en schrijver. In die volgorde. Een driedubbele kunstenaar. Hij heeft volgens velen veel betekent voor de Nederlandse literatuur en ik hoor bij die velen.

Bronnen
¹http://www.studentsonly.nl/uittreksels/bv.asp?BvID=1003

klas 4 Leesverslag Zomerhuis met zwembad-Koch


Algemene informatie
Auteur: Herman Koch.
Titel: zomerhuis met zwembad.
Plaats en jaar van uitgave: Amsredam, 2011.
Druk (jaar van eerste uitgave): 2011.
Aantal pagina’s: 381.
Het genre: psychologische roman.

Samenvatting
Marc Schlosser is huisarts en heeft zijn eigen praktijk. Hij heeft 2 dochters, Julia (13) en Lisa (11). Op een gegeven moment komt Ralph Meier de praktijk van Marc binnen. Ralph is een getrouwde en bekende acteur met 2 zoons, Alex (15) en Thomas (11). Ralph is naar de praktijk gekomen omdat hij medicijnen wil, hij is te dik. Er gaat een tijd voorbij en Ralph en Marc worden vrienden. Marc krijgt een uitnodiging voor een feest van Ralph. Hij gaat daar naartoe en wordt daar uitgenodigd om met hun op vakantie te gaan naar een zomerhuis met zwembad.
Marc slaat het aanbod eerst af, maar uiteindelijk na gezeur van zijn dochters gaan ze toch. Als ze daar aankomen blijkt dat Ralph ook een andere vriend heeft uitgenodigd met zijn vriendin. Dat zijn Stanley Forbes, een beroemde Hollywood filmregisseur, en Emmanuelle.
In deze vakantie wordt Julia verkracht. Marc verdenkt Ralph ervan, maar hij kan het niet zeker weten. Toch heeft hij wraakgevoelens.
Na de zomervakantie komt Ralph de praktijk van Marc binnen met een klacht van een rare, harde bulten op zijn onderbuik. Marc ziet meteen wat het is: kanker. Hij zegt het alleen niet tegen Ralph, hij zegt dat het een vetbultje is. Uit wraak. Marc neemt weefsel af en zegt het op te sturen naar het ziekenhuis. Dit doet hij niet. Ralph vraagt of het geen problemen zal veroorzaken als hij voor 2 maanden in het buitenland gaat filmen. Marc zegt dat het niets uitmaakt. Ralph zal na het filmen te horen krijgen wat de uitslagen zijn van het onderzoek naar het weefsel. Marc weet dat door het wegnemen van weefsel bij de kankerplek, de kankercellen zich heel snel door het lichaam kunnen verspreiden.
Als Ralph na het filmen terugkomt, zegt Judith dat hij langs moet gaan bij de huisarts. Hij is futloos en voelt zich niet goed. Als hij bij Marc is vraagt hij naar de uitslagen. Marc zegt dat die er niet zijn. Het ziekenhuis heeft niets teruggestuurd. Hij schrijft hem nieuwe medicijnen voor en Ralph gaat naar huis.
Na verloop van tijd wordt Ralph echt ziek. Hij wordt door Judith naar het ziekenhuis gebracht. In het ziekenhuis komen ze erachter dat Ralph kanker heeft. Judith vraagt aan Marc of hij dat wist. Marc zegt van niet. Hij blijft volhouden met het verhaal van het vetbultje. Als Ralph en Marc even alleen zijn in de kamer vraagt Ralph Marc om een gunst. Hij vraagt Marc om een euthanasie cocktail, er is namelijk bekend dat Ralph nooit meer beter zal kunnen worden. Hij wil daarom zijn leven beëindigen. Kort daarna neem Ralph de cocktail in en gaat dood. Het ziekenhuis vraagt om een autopsie en komt erachter dat er weefsel is weggenomen. Het ziekenhuis confronteert Marc daarmee en geeft deze zaak door aan het Medisch Tuchtcollege.
Een oud-docent van Marc, die bij het Tuchtcollege werkt, krijgt de zaak in behandeling. Hij belt Marc op en adviseert hem om te vluchten naar het buitenland. Marc gaat naar Amerika, naar Stanley Forbes. Hij ziet daar de foto’s terug van de vakantie. Hij ziet een vreemde man op een aantal foto’s. Dat blijkt de monteur te zijn die de watertoevoer kwam maken in het zomerhuis, toen hij het aan Julia vroeg. Deze monteur blijkt ook de man te zijn die Julia heeft verkracht. Marc heeft weken op het juiste moment gewacht om haar deel van het verhaal van de verkrachting te horen, omdat achteraf is gebleken dat het oorspronkelijke verhaal van Julia niet klopte. Maar het juiste moment komt niet en Marc besluit om het verhaal verder te laten rusten. ¹
Recensies
Koch: Zomerhuis met zwembad *** (parool)
De nieuwe roman van Herman Koch, Zomerhuis met zwembad, die twee jaar verschijnt na zijn grote commerciële doorbraak als romanschrijver met Het diner, is meer van hetzelfde. Er zijn geweldige grappen in het begin, er is een thrillerachtige plot en uiteindelijk sla je het boek dicht met het gevoel dat je je weer behoorlijk lang hebt vermaakt met een tamelijk opgeklopt geheel. Literatuur is het niet, literatuur zal het nooit worden, maar binnen dit genre worden beslist slechtere dingen gemaakt.

Hoofdpersoon Marc Schlosser is huisarts. De eerste pakweg zestig bladzijden (het boek is een blockbuster van bijna vierhonderd pagina's) slaat hij zich er, mopperend op zijn patiënten, zijn beroep en zijn leven in het algemeen, dapper doorheen. 'In een praktijk als de mijne is het zaak om het niet te nauw te nemen met de medische normen,' deelt hij aan het begin van weer een hoofdstuk vol trefzeker chagrijn jolig mee.

Zijn patiënten hebben vrijwel allemaal een beroep in de amusementssector: film, toneel, literatuur. Zoals bekend: die kunstvormen worden in Nederland op een zeer laag niveau beoefend. Eigenlijk is het onzin dat er ook maar een cent subsidie naartoe gaat, weet Schlosser overtuigend duidelijk te maken. Maar als hun huisarts wordt Schlosser vaak uitgenodigd voor film- en toneelpremières van zijn patiënten en dan moet hij komen opdagen: 'Ik weet nooit wat ik erger vind: de film zelf, de eigenlijke toneelvoorstelling, of het rondhangen na afloop.'
Dat is allemaal prima vermaak dat Koch hier biedt. Helaas gaat Zomerhuis met zwembad uiteindelijk zelf ten onder aan dat wat in de roman wordt bestreden. In de roman wordt tussen alle grappen en grollen door weliswaar niet echt helemaal duidelijk gemaakt wat de Nederlandse film-, podium- en schrijfkunsten precies mankeert, maar wordt wel overtuigend getoond dat de beoefenaren ervan stuk voor stuk enorme zelfingenomen aanstellers zijn.

Wat inhoudelijk mis is met wat deze mensen maken, wordt onbedoeld gedemonstreerd in de rest van Zomerhuis met zwembad. Want de roman verzandt gaandeweg meer en meer in wat inmiddels wel een typisch Nederlands cultuurproduct kan worden genoemd.

Zo wemelt het van de clichématige beschrijvingen. Dat is misschien allemaal ironie, maar intussen zitten we er wel mee. Ontspannen voor je tent zitten op een camping ergens in een zuidelijk land aan zee gaat zo: 'Boven onze hoofden schitterden duizenden sterren tussen de bomen. In de diepte hoorde je zacht het dreunen van de branding.'
Nederlandse literatuur, film en toneelkunst zijn meestal niet slechts clichématig, maar ook vrijwel nooit beeldend, omdat niet goed wordt gekeken en omdat het bijzondere van het leven niet in tekst, beeld of actie wordt omgezet.

Overigens kán Koch het wel, goed waarnemen. Kijk naar dit meisje en jongetje bij een zwembad en let dan vooral op de jongen: 'En op datzelfde moment waren Lisa en Thomas naar buiten komen rennen. Judiths jongste zoon remde niet af toen hij de rand van het zwembad bereikte. Het leek of hij op het laatst niet goed kon besluiten tussen een duik of een bommetje. Half vallend, half glijdend over de natte tegels aan de rand belandde hij in een fontein van water in het zwembad.' Het meisje houdt vervolgens 'even halt aan de rand, maar toen stortte ze zich voorover in het water'. Dat is fraai en beeldend - dat is leven!

Maar meestentijds staat deze roman, net als al die andere Nederlandse succesboeken en -films van tegenwoordig, stijf van de opgeklopte gebeurtenissen en emoties, van de cursiveringen en het geschreeuw.

De verkrachting van een puberend meisje, een huisarts die een patiënt vermoordt, en een vader die met zijn dochter een duister complot smeedt... Koch wil dat we voortdurend op het puntje van onze stoel zitten. Daar slaagt hij tot op zekere hoogte in. Maar je moet dan wel je ogen dichtknijpen voor het vlakke schrijven dat je er hier en daar gratis bij krijgt. (ARIE STORM)
²
Herman Koch:
Zomerhuis met zwembad
Anthos, € 19,95.

De nieuwe Koch: Hij klinkt zo redelijk en normaal (Trouw)

Rob Schouten −29/01/11, 00:00
Net als ’Het diner’ is de nieuwe Koch een sappige en actuele zedenroman. Huisarts Marc heeft het helemaal gehad met links-libertijnse artistiekelingen.
Met ’Het diner’ scoorde Herman Koch in 2009, na een aantal aardige maar niet bijzonder opmerkelijke romans, een heuse bestseller die ook in de kritiek op overwegend positieve recensies kon rekenen. Het verhaal ging over een moreel dilemma: hoe pakken elitaire ouders hun ontspoorde zonen aan, die een zwerfster hebben vermoord?
Het verhaal sprak aan vanwege de populaire en misschien wel populistische vraag naar de onrust van deze tijd. Dat kwam denk ik mede door de opbouw, als een klassiek drama in vijf bedrijven, geordend volgens de gangen van het diner, besloten met een epiloog. Ook de aloude eenheid van tijd werd van stal gehaald: het verhaal speelt zich binnen één etmaal af. En verder kent het slechts één vertelperspectief. Het verhaal zat kortom strak in z’n vel. Dat Koch soepel kon schrijven wisten we al, maar de strenge compositie gaf het boek kennelijk ook precies de tijdloze vorm die de hedendaagse thematiek kon gebruiken.
Kochs jongste roman ’Zomerhuis met zwembad’ vertoont thematische overeenkomsten met ’Het diner’: het gaat ook weer over ouderlijke zorg en verantwoordelijkheid. Maar de vorm is minder streng, het verhaal waaiert vele kanten op. Wel is er steeds één hoofdpersoon aan het woord, in wiens beurtelings heldere en troebele gedachtenwereld Koch zich met veel inlevingsvermogen heeft verplaatst.
Marc Schlosser, huisarts, is een cynicus. Hij geeft het zelf toe. Iedere patiënt krijgt van hem twintig minuten. „Patiënten verwarren tijd met aandacht. Ze denken dat ik ze meer aandacht geef dan andere huisartsen. Maar ik geef ze alleen maar meer tijd. Wat ik moet weten heb ik na een minuut gezien.” Als puntje bij paaltje komt kan alleen zijn eigen gezin hem wat schelen, de rest is zo’n beetje de boze buitenwereld.
Terloops kom je achter allerlei hebbelijkheden van de man. Zo boezemen sommige medische afwijkingen hem vrees en afkeer in, hij wantrouwt kunstenaars en creativiteit, en stiekem heult hij met biologische ideeën die bijvoorbeeld homoseksualiteit als onnatuurlijk beschouwen. Onder een dun laagje beschaafde tolerantie gaat zo een fikse onvrede met de wereld schuil.
Als de grote toneelspeler Ralph Meier zijn praktijk bezoekt en beide gezinnen vriendschap sluiten gaat het mis. Tijdens een gezamenlijke vakantie begint Marc zich in stilte steeds meer te ergeren aan de vrije, luidruchtige, artistieke levensstijl van de overweldigende Ralph en zijn vrienden, die hij tegelijkertijd verafgoodt en verafschuwt. Als dan Marcs dochter Julia op het strand wordt aangerand, is de boot aan. Hij verdenkt de geile Ralph van de wandaad, alhoewel er geen enkel bewijs voor is, en jaagt hem ten slotte op slinkse wijze, als huisarts zeg maar, de dood in.
Ook ’Zomerhuis met zwembad’ is een moralistische vertelling geworden. Een zedenschets over libertijnse vrijheidsdrang en hang naar maatschappelijke orde, zoals die tegenwoordig zo hard botsen. Tegenover de behoudende, illusieloze Marc staan zijn tegenvoeters, acteurs en creatievelingen die met begerige blikken naar vrouwen en meisjes loeren. Dat Marc zelf ook een oogje heeft op Ralphs vrouw Judith verandert aan zijn afkeer niks. Hij is in wezen een hypocriet die, om het zo maar eens te zeggen, de balk in zijn eigen ogen niet ziet.
Een vergelijking met Grunbergs roman ’Tirza’ is intussen onontkoombaar: ook hier een door de maatschappij bedreigde middelbare vader die zijn dochter niet wil loslaten. Maar Jörgen Hofmeister uit ’Tirza’ is een zieke en verknipte figuur, Marc Schlosser komt veel minder pathologisch over. Hij lijkt meer iemand uit de school van de psychiater Theodore Dalrymple, iemand die uitsluitend mensen zelf verantwoordelijk houdt voor hun daden, niet de maatschappij. Hij klinkt vooral redelijk en normaal. „Ik wil mezelf niet op een hoger moreel plan stellen dan de mannen die zich tot kleine meisjes aangetrokken voelen. Alle mannen voelen zich tot kleine meisjes aangetrokken. Ook dat is de biologie. We kijken naar die meisjes met het oog op nageslacht: of zij binnen afzienbare tijd in staat zullen zijn het voortbestaan van de menselijke soort te waarborgen. Maar het was een andere stap om die aantrekkingskracht in de praktijk te brengen. De biologie had haar waarschuwingssystemen: bij kleine meisjes stonden alle seinen op rood. Niet doen! Afblijven! Wie toch doorgaat maakt iets kapot.”
Daar kun je niet veel op tegen hebben, en toch proef ik in Kochs boek kritiek op deze hedendaagse moralist, deze aanhanger van Dalrymple en Buikhuizen met zijn afkeer van de permissive society, die meent voor eigen rechter te mogen spelen. Eigenlijk handelt Marc uit een primitief soort paniek, omdat zijn grondgebied wordt aangetast, en de gevolgen van zijn rechtvaardigheidsgevoel zijn dan ook averechts: onrechtvaardig.
Zo gaat ’Zomerhuis met zwembad’ ten slotte aan de hand van een mislukte vakantie over de geest van deze tijd en de vernietigende kracht van onze oerinstincten. De geboren verteller Koch heeft er, het wekt geen verwondering, best een sappig verhaal van gemaakt, dat leest als een trein. Meer dan in ’Het diner’ permitteert hij zich losse eindjes, bijvoorbeeld als Marc en zijn medebestuurder voor de lol een arme campinghouder die ze van dierenmishandeling verdenken, van de weg rijden. ’Zomerhuis met zwembad’ mist zodoende wel een beetje de strakke regie, maar dat typeert ook de vrije val waarin de maatschappij lijkt te zijn geraakt. Marc Schlosser weet niet meer waar hij aan toe is, en klampt zich krampachtig vast aan zijn vooroordelen. De moderne reactionair, geen twijfel mogelijk.³


Beoordeling

Ik vind het net zoals Rob Schouten een boek dat lekker doorleest, toch had ik moeite aan het begin van het verhaal met lezen. De beschrijvingen van de patiënten vond ik nogal langdradig. Één patiënt was goed geweest en vernieuwend, de tweede vond ik ook nog leuk om te lezen, maar de derde was teveel.
Maar door het thrillerachtige plot blijf je wel benieuwd naar wat er gebeurt. Elke keer wordt er een terugblik gegeven hierdoor kom je er beetje bij beetje achter, waaraan Ralph doodgaat en wie de verkrachter is van Julia. Dit zorgt ervoor dat je nieuwsgierig blijft en door wil lezen.

Arie Storm vind een zomerhuis met zwembad een opgeklopt geheel en geen literatuur. Ik ben het niet met hem eens. Er zijn veel gebeurtenissen, maar volgens mij heeft Koch geprobeerd de gebeurtenissen tot het minimum te beperken. Koch heeft niet allerlei gebeurtenissen erbij verzonnen om het verhaal zo spannend mogelijk te maken, maar geroeid met de riemen die hij had. Dat vind ik knap, want het boek blijft spannend. Doordat er naast de verkrachting en de moord op Ralph geen onrealistische gebeurtenissen worden beschreven, blijft het boek realistisch.

Ik ben het niet met Schouten eens op het punt dat zomerhuis met zwembad strakke regie mist. Het is me niet helemaal duidelijk wat Schouten hiermee bedoelt. Maar ik vermoed dat hij vindt dat er te veel losse eindjes inzitten en dat Koch zich niet houdt aan de drie eenheden (eenheid van plaats, tijd en handeling). Er is wel één hoofdpersoon, maar er zijn meerdere plaatsen en er is een langere tijd.
Ik miste de strakke regie niet. Er waren losse eindjes, maar ik vond niet dat dit er teveel waren.
Ook miste ik de drie eenheden niet, aan deze strenge structuur houden veel schrijvers zich niet. In het diner was het verrassend dat Koch deze oude structuur gebruikte, maar had hij deze eenheden nu weer gebruikt dan was het voorspelbaar geweest en had zijn nieuwste boek veel op het diner geleken.

Samengevat is zomerhuis met zwembad een leuk boek om te lezen. Het is spannend zonder dat het onrealistisch wordt. Het leest vlot door de gemakkelijke schrijfstijl. Ook zet het je aan het denken: hoe ver moet een ouder gaan voor zijn kind? Een belangrijk, moreel vraagstuk.

Bronnen

dinsdag 29 mei 2012

klas 5 verwerkingsopdracht romantiek


Verwerkingsopdracht bij romantiek

De romantiek is een stroming in de literatuur. Deze stroming is eind achtiende eeuw ontstaan. In de literatuur uit de romantiek wordt de nadruk vooral gelegd op het gevoel. Schrijvers uit de romantiek zijn vaak pessimisten en niet gelukkig met de tijd en de plaats waarin ze leven. Daarom vluchtten ze graag uit de realiteit in de natuur of zelfs de dood.

In zijn studententijd was Nicolaas Beets, beter bekend onder zijn pseudoniem Hildebrand, een romantische schrijver. In zijn studententijd schreef Beets meerdere dichtbundels en camera obscura. Camera obscura kwam voor het eerst uit in 1840. In datzelfde jaar maakte Nicolaas Beets openbaar dat zijn studententijd, en daardoor ook zijn werk uit deze tijd, een zwarte tijd was. Daarom zou hij zich nu niet meer zo intensief met met de literatuur bezig houden.
Toch kon hij de literatuur niet voorgoed afzweren. Beets bleef spreuken produceren, daarnaast bleef hij ook sleutelen aan zijn camera obscura. Bij elke nieuwe druk voegde hij nieuwe verhalen toe. De eerste druk van dit bekende boek bevatten onder andere 'Een ongenaam mensch in den Haarlemmerhout' en 'De familie Stastok'.

Een kenmerk van de romantiek is de grote rol van de natuur. In de romantiek werd de natuur gezien als iets dat volmaaktheid kon brengen. Het was dan ook een terugkerend onderwerp in de boeken en gedichten uit de romantiek.
In 'Een ongenaam mensch in den Haarlemmerhout' uit camera obscura komt de natuur vaak voor. Hildebrand en zijn studievriend Boerhave waren van plan een wandeling te maken in een bos. Als Hildebrand een bloem ziet dan beschrijft hij deze bloem ook.
In 'De familie Stastok' is de rol van de natuur veel kleiner. Alleen als het hele gezelschap gaat roeien ziet Amelie vergeet-me-nietjes en wil ze die plukken.

Een ander kenmerk van de romantiek is het accent op het gevoelsleven. Beide verhalen zijn geschreven vanuit Hildebrand. Hierdoor kun je zijn gevoelens en zijn mening over iets goed meekrijgen. Deze gevoelens worden constant omschreven. Zoals in het volgende stuk uit 'Een ongenaam mensch in den Haarlemmerhout'. Hildebrand heeft het hier over zijn neef Nurks. Hij mag zijn neef niet erg en voelt zich ongemakelijk bij hem. Toch weet hij zelf niet goed waardoor dat komt. In de volgende scène omschrijft hij een situatie waarin Hildebrand zich ongemakelijk voelt door Nurks.

Maar er was iets in hem – ik weet het niet – dat maakte dat ik met hem niet op mijn gemak was; iets lastigs, iets impertinents, in één woord iets volmaakt onaangenaams.
Ik zou, om iets te noemen, een nieuwe hoed gekocht hebben; geen buitensporig fatsoen (geen nationale bijvoorbeeld) geen te hoge of te platte bol; geen te brede of te smalle rand; een hoed, goed om af te nemen voor een verstandig man en op het hoofd te houden voor een gek, doch stellig een hoed om niets van te zeggen. Toch kon ik bijna overtuigd zijn, dat mijn beminnelijke neef Nurks, de eerst maal dat hij er mij mee zag, met de hatelijkste glimlach van de wereld en met een soort van ontevreden verbaasdheid zeggen zou: 'Wat een weergase gekke hoed heb jij op.' – Nu is het onbegrijpelijk moeielijk – schoon ik gaarne beken, dat de een zich daar handiger in gedraagt dan de ander, en ik niet een van de gauwsten ben – nu is het onbegrijpelijk moeielijk, onder een dergelijke critische verklaring omtrent uw hoed, een tamelijk figuur te blijven maken.

Het afzetten tegen het gewone leven komt ook terug in beide verhalen van camera obscura. Vooral in 'De familie Stastok' kun je aan de toon van Hildebrand merken dat hij het allemaal erg burgerlijk vindt. Het borreltje om twee uur, het zitten voor een open haard die niet brand etcetera. Doordat de schrijver het allemaal zo uitgebreid beschrijft heb ik eruit opgemaakt dat hij het allemaal erg burgerlijk vindt. Ook in 'Een ongenaam mensch in den Haarlemmerhout' lees je zo een beschrijving van burgerlijkheid terug, bijvoorbeeld in de wandeling die groepen mensen op zondag maken.

De verhalen van Hildebrand zijn zeer beschrijvend. Hij schrijft op, wat hij ziet. Op de achterkant van het boek staat dat het boek over de familie-doorsnee-anno-1840 gaat. Daardoor komt het boek realistisch over. En zou je, op basis van dit argument, het boek in een andere stroming kunnen plaatsen, het realisme.

Ik denk dat het boek wel thuis hoort in de romantiek. Zowel de natuur als de gevoelens spelen een grote rol in beide verhalen uit camera obscura. Het afzetten tegen het gewone leven komt er wel in voor, maar is niet heel duidelijk te herkennen. Je moest hier meer naar zoeken. Dit kwam, omdat Hildebrand niet letterlijk zegt dat hij niet van het burgerlijk leven houdt. Hij beschrijft dit heel erg, waardoor je een bepaalde toon en minachting herkent. Het boek komt uit 1840 en is in ouderwets taalgebruik geschreven. Dit maakt het lezen lastig en zorgde ervoor dat ik er moeilijk doorheen kwam.


Bronnen

klas 5 verwerkingsopdracht verlichting


Verwerkingsopdracht bij verlichting

De verlichting is een stroming in de literatuur, die in Europa begint in de 17e en 18e eeuw. De stroming is progressief en zet zich af tegen de kerk en autoriteiten. De verlichters proberen de wereld te ontdekken en ze denken ook dat ze alles van de wereld kunnen weten. Zij denken dat als je het wil, alles kan. In 1778 kwam de dichtbundel Kleine gedigten voor kinderen van Hiëronymus van Alphen (1746-1803) uit. Hiëronymus van Alphen heeft 66 gedichten voor kinderen geschreven. Zijn gedichten uit Kleine gedigten voor kinderen zijn representatief voor zijn tijd: de verlichting.
Een kenmerk van literatuur uit de verlichting zijn didactische teksten. De gedichten van Van Alphen zijn didactisch voor kinderen en hun ouders. Zo leren kinderen bijvoorbeeld hoe je andere mensen moet troosten (het medelijden), dat je de waarheid moet spreken (het gebroken glas) etcetera. Hun ouders leren dat ze hun kinderen moeten belonen als je goed geleerd hebben (de perzik), maar ook dat ze hun kinderen soms wel moeten straffen om hun te stimuleren om te leren (de drijftol).
In de verlichting dachten de mensen ook dat ze uiteindelijk alles van de wereld zouden kunnen begrijpen, zolang ze maar wilden. Deze gedachten laat Hiëronymus van Alphen ook terugkomen in zijn gedichten. Hiëronymus wilde dat kinderen gingen lezen en leren. Door te leren en te lezen deed je nieuwe kennis op. Een goed voorbeeld hiervan is het gedicht de naarstigheid.



De naarstigheid
Des morgens lang te slapen,
Te geeuwen en te gapen,
Saat lelijk voor een kind.
Die altoos veel moet snappen,
En zotte taal wil klappen,
Ziet zelden zig bemind.



Zou ik mijn tijd besteden
Aan duizend nietigheden?
'k Heb daar geen voordeel van.
Mijn lessen wil ik leeren,
Mijn meesters zal ik eeren,
Dan worde ik haast een man.

Wat ook goed naar voren komt in de gedichten van Van Alphen is zijn kijk op kinderen. Hij denkt dat kinderen een tabula rasa zijn, een onbeschreven blad. Deze gedachte werd door Jhon Locke in de verlichting geïntroduceerd. Deze ging er vanuit dat een mens gevormd wordt door de omgeving. Bij de geboorte heeft een kind nog geen enkele karaktereigenschap. Zolang het kind een goed voorbeeld heeft en een goede omgeving zal het een goed kind worden.
Bij Van Alphen komt dit gedachtegoed goed naar voren in zijn gedicht het goede voorbeeld. Het gedicht gaat over twee ouders die elkaar liefhebben. Hun kind kijkt hierna en wil net zoals zijn ouders worden. Dit zegt hij ook tegen zijn broertjes en zusje.

Liefste zusje, liefste broertjes
o het strekt ons tot verwijt,
Dat wij dikwijls zo krakkeelen;
ach gij weet niet hoe 't mij spijt.



Komt, mijn liefjes, laat ons leven
tot elkanders nut en vreugd!
Laat ons pogen na te volgen
vaders liefde en moeders deugd.

Zolang het kind het goede voorbeeld krijgt, zou hij uiteindelijk zelf ook goed worden.

De gedichten van Van Alphen zijn niet tegen de kerk. Van Alphen schrijft juist dat kinderen God moeten gehoorzamen en dat ze tot God moeten bidden. Als ze dat doen, verhoord God misschien hun gebeden. In het volgende gedicht het verhoorde gebed heeft Pietje voor zijn zusje gebeden, omdat ze ziek is. In het gedicht het verhoorde gebed heeft God zijn gebed verhoord, zijn zusje is weer beter.

Het verhoorde gebed
Mijn zusjen is gezond. God hoorde mijn gebed!
En heeft tot onze vreugd mijn zusje lief gered.
Wat zal mijn dankbaar hart dien goeden God vergelden?
Zo groot een God wil die gedankt zijn van een kind?
Ja! Vader zegt, dat God daar in behagen vindt,
Dies zal ik zijnen lof, al ben ik jong, vermelden.

Mijn conclusie is dat Kleine gedigten voor kinderen van Hiëronymus van Alphen representatief is voor de verlichting. Het is opvoedkundig en didactisch voor zowel kinderen als hun ouders. Hun ouders konden van de gedichten leren. Ze leerden hoe ze hun kinderen aan het leren konden krijgen. De kinderen konden ook hun lering trekken uit de gedichten, namelijk dat ze moesten leren.
De gedichten uit de dichtbundel, Kleine gedigten voor kinderen, zijn leuk om te lezen. Het woordgebruik is niet onbegrijpelijk en de meeste zijn na één keer lezen goed te begrijpen, andere moet je twee keer lezen om te begrijpen. Maar de kern en de wijsheid kun je goed uit elk gedich halen.

Bronnen


zondag 6 mei 2012

Klas 4 Leesverslag Op klaarlichte dag - Van der Vlugt

Algemene informatie

Auteur, titel: Simone van der Vlugt, op klaarlichte dag.
Plaats van uitgave, jaar van uitgave, druk(jaar van eerste uitgave): Amsterdam, 2010, 2010
Aantal pagina's: 277
Genre:literaire thriller.

Samenvatting

Dagmar is al jong haar moeder en broertje verloren, ze zijn aangereden en hebben het niet overleefd. Ze groeide alleen op met haar vader die haar sloeg als ze ook maar iets verkeerd deed. Wel had ze nog een zus Cecile, die toen ze oud genoeg was het huis uit ging en bijna niks van zich liet horen. Op latere leeftijd ontmoet ze Vincent, wie haar een aardige jongen lijkt. Hij vangt haar op en ze gaan samenwonen. Haar vader heeft nog lang geprobeerd Dagmar terug te krijgen maar hij werd in elkaar geslagen in een steegje en overleed.
Dagmar heeft al snel door dat Vincent niet zo aardig is als hij lijkt. Hij zit in het criminele wereldje waar ze langzaam in meegezogen wordt. Vincent slaat haar ook. Hij laat haar haar naam veranderen in Nathalie. Zo moet ze haar verdere leven door. Nathalie steelt de baby van degene die haar moeder en broertje heeft aangereden, dat wordt later in het boek bekend. Ze noemt het kind Robbie terwijl het eigenlijk een meisje is. Als Nathalie merkt dat Vincent het kind iets wil aandoen slaat ze hem neer en gaat ervan door met zijn kapitaal aan zwart geld.
Ze vlucht eerst naar Kristien, een vriendin van vroeger, maar ze mag er niet onderduiken. Wat Nathalie niet door heeft is dat Vincent nog leeft en haar achterna gaat. Later in een hotel in Duitsland leest ze een kranten bericht waarin staat dat Kristien en haar partner zijn doodgeschoten. Daardoor weet Nathalie dat Vincent nog in leven is. Vincent had nooit kunnen weten dat ze daar heen vluchtte dus bedenkt ze dat hij wel een zendertje ergens heeft neergelegd waarmee hij haar kan volgen. Ze doorzoekt alles maar vindt niks. Ze vlucht door naar Italië waar haar vader haar en haar zus een vakantiehuisje heeft nagelaten.
Maar als ze door de Gotthard tunnel rijd gebeurt er een ongeluk waardoor er een flinke explosie ontstaat. Gelukkig heeft ze op tijd naar de uitgang kunnen rennen en aan een grote rook wolk kunnen ontsnappen. Ze overleeft het en leent een auto. Ze rijd door naar Italië waar ze helaas Cecile en haar man Edwin aan treft. Ze mag daar logeren, maar als het nacht wordt schrikt Nathalie wakker. Ze hoorde iets en dat blijkt Vincent te zijn. Nathalie weet te ontsnappen maar Cecile wordt neergestoken en Edwin wordt neergeschoten. Ze overleven het beiden wel maar Edwin maar op het nippertje. Nathalie ontsnapt met haar auto maar Vincent komt haar achterna. Na lange tijd weet ze hem af te schudden.
Als ze naar het graf van Kristien gaat ontmoet ze Julia die bij de recherche werkt. Toevallig verhuurt haar oma kamers en kan ze er daar een van huren. Lang wil ze daar niet blijven en duwt daarna per ongeluk oma van de trap af. Aan de ene kant komt dat haar wel goed uit dan kan ze net doen alsof Vincent dat gedaan heeft.
Ze gaat naar een boerderij in Brabant, daar was ze wel vaker met Vincent. Maar als ze daar aankomt is Nico daar ook, een vriend van Vincent. Vincent heeft Nico de opdracht gegeven om Nathalie te vermoorden als ze daar heen ging. Slim weet Nathalie hem te vermoorden en dan heeft ze het rijk weer alleen met Robbie. Ze gaat naar het winkelcentrum waar ze Ilse ziet, degene die haar moeder en broertje aanreed. Ze laat Robbie in de auto zitten en gaat naar Ilse toe. Ze praten wat en Nathalie wil Robbie die eigenlijk Luna heet teruggeven, maar dan moet ze beloven niet de politie in te schakelen. Natuurlijk doet ze dat wel en Nathalie ziet dat.
Ze vlucht weer met Robbie naar de boerderij. Ondertussen is Vincent opgepakt wegens huisvrede breuk en illegaal wapenbezit. Hij had ingebroken in het huis van oma om te kijken of Nathalie daar is.
De boerderij wordt even later omsingeld door politie en Nathalie steekt het huis in de brand. Onder het huis is een tunnel waardoor ze kan vluchten. Robbie laat ze op een plek achter waar het kind snel gevonden wordt. Een paar jaar later is ze nog steeds niet opgepakt en woont ze in Portugal met haar zoon van Vincent.¹

Recensie

Overdag gevlugt

Op klaarlichte dag Simone van der Vlugt.
Renée Overbeek, 2011

Op klaarlichte dag is de zesde thriller van Simone van der Vlugt. Van der Vlugt heeft al meerdere boeken geschreven, zowel voor volwassenen als voor de jeugd. Dit boek heeft de NS Publieksprijs gewonnen en was de best verkochte Nederlandstalige thriller van 2010. Van het boek werden 180.000 exemplaren verkocht. Ook is op klaarlichte dag verkozen tot “Beste thriller van het Jaar”. Ik verwachtte dat het boek erg spannend was, omdat het een literaire thriller is. Ook heeft het boek de NS Publieksprijs gewonnen. Dus het boek zal, denk ik, makkelijk te lezen zijn.

Op klaarlichte dag gaat over Nathalie, die samen met haar zoontje gevlucht is voor haar gewelddadige ex-vriend, Vincent. Na de zoveelste woede uitbarsting van hem heeft Nathalie hem bewusteloos geslagen en ze slaat op de vlucht. Wat Nathalie niet weet is dat ze een zendertje bij zich draagt, waarmee Vincent haar gaat volgen. Ook rechercheur Julia Vriens is een hoofdpersoon, zij kent Natalie en Vincent niet, maar onderzoekt de moord op Nathalies beste vriendin. Een toevallige ontmoeting tussen Nathalie en Julia zorgt voor onverwachte wendingen en ontdekkingen in het verhaal.

Hoewel het een makkelijk boek is om te lezen en het vooral aan het einde erg spannend is, viel het mij tegen. De verhaallijn is te ver gezocht en er gebeuren net iets teveel spannende gebeurtenissen. Daardoor wordt het verhaal onrealistisch. Ook hebben de personages in het verhaal maar één kant. Zo is Vincent bijvoorbeeld alleen maar slecht. Alleen van Nathalie worden er meerdere kanten beschreven. Het verhaal was interessanter geweest als er ook van Vincent en Julia goede en slechte eigenschappen genoemd waren.

Net als andere boeken van Van der Vlugt is het boek vlot geschreven en leest het daarom makkelijk weg. Maar net als bij Schaduwzuster (boek van Van der Vlugt) waren ook bij Op klaarlichte dag sommige gebeurtenissen te vergezocht. Verwacht dus niet teveel van het boek, wat je wel snel doet, omdat het de NS Publieksprijs heeft gewonnen. Het boek is te onrealistisch en hoewel het plot onverwachte wendingen heeft, valt het boek in zijn totaliteit tegen.

Titel: Op klaarlichte dag
Auteur: Simone van der Vlugt
Uitgeverij: Anthos
Jaar en plaats van uitgave: 2010, Amsterdam
Prijs: €19,95
ISBN-nummer: 9789041415325 (paperback)

Bronnen

¹http://www.scholieren.com/boekverslagen/33949


Klas 4 Leesverslag Een schitterend gebrek - Japin


Algemene informatie

Auteur, titel:Arthur Japin, een schitterend gebrek.
Plaats van uitgave, jaar van uitgave, druk (jaar van eersteuitgave): Amsterdam, 2011, 2003.
Aantal pagina's: 235
Genre: historische roman.

Samenvatting

Lucia woont als klein meisje op een groot landgoed, waar haar ouders werken als bediendes voor een gravin.
Op een dag komt Giacomo met zijn familie logeren, in verband met een bruiloft die binnenkort plaats zal vinden. Lucia wordt de bediende van Giacomo. Ze zijn ongeveer even oud en het lijkt Lucia leuk om vriendjes met hem te worden. Hierdoor ontstaat een heftige liefde tussen de twee. Giacomo moet op den duur terug naar Venetie, maar belooft Lucia over een jaar terug te komen om dan met haar te trouwen. In de tussentijd zal Lucia zich ontplooien tot een ware ‘madame’. Ze krijgt een leermeester en leert binnen de kortste keren lezen en schrijven en haar wordt bijgebracht hoe ze zich moet gedragen in een sjiek gezelschap.
Op een dag gebeurt er iets ergs. Er worden pokken geconstateerd bij Monsieur de Pompignac, Lucia’s leermeester. Hij wordt naar een oud schuurtje ver in het landschap gebracht waar niemand durft te komen, behalve Lucia. Wanneer Monsieur de Pompignac overlijdt beseft Lucia dat ze nu zelf verder zal moeten. Ze trekt haar mooiste jurk en schoenen aan en presenteert zich aan de gravin. Die kan haar ogen niet geloven. Maar dan schrikt ze weg. Lucia blijkt een blaar op haar wang te hebben, een begin van de pokken. Ook zij wordt naar het schuurtje gebracht en daar door haar ouders verzorgd. Ze dwingt hen haar vast te binden aan het bed, zodat zij op geen enkele manier kan krabben. Door haar jonge leeftijd overleeft Lucia de pokken, maar ze zit wel voorgoed onder de littekens. Ze besluit dat ze hierom niet met Giacomo kan trouwen, want dan zal ze zijn toekomst verpesten. Daarom laat ze haar moeder een bericht doorgeven dat zij vertrokken is. Om het verhaal geloofwaardig te houden, vertrekt Lucia werkelijk naar Venetie. Daar verandert ze haar naam in Galathée de Pompignac. Die nieuwe naam is dezelfde als de naam die haar leermeester voor haar verzonnen had wanneer ze naar het eerste feest zouden gaan. Hij zou haar dan voorstellen als zijn nichtje. In Venetie raakt ze van het ene baantje in het andere verzeild. Uiteindelijk komt ze, jaren later, in Amsterdam terecht, waar ze als prostituee aan het werk gaat. Daar wordt ze bekend als de mysterieuze prostituee, omdat zij een sluier draagt..Via een van haar vaste klanten komt Lucia haar jeugdliefde Giacomo weer opnieuw tegen. Hij weet alleen niet met wie hij werkelijk te maken heeft. Ze sluiten een weddenschap over liefde. Giacomo heeft inmiddels zijn naam veranderd en heet nu Monsieur de Seingalt, beweert dat hij nog nooit een vrouwenhart bezeerd heeft, maar Lucia is van mening dat hij wel degelijk een keer een hart gebroken zal hebben. Giacomo stelt voor haar zelf te laten ervaren hoe hij met een vrouw omgaat. Pas dan zal zij mogen oordelen. Langzaam maar zeker laat Galathée steeds meer los over Lucia en ze biedt hem op een gegeven moment schriftelijk een voorstel aan om haar te ontmoeten. Zij is meestal te vinden in een van de Amsterdamse cafés, rond acht uur ‘s avonds. Daar ontmoet Monsieur de Seingalt Lucia. Hij schrikt en meent dat zij totaal geruïneerd is. Zo gaan Lucia en Giacomo uit elkaar, maar, zij blijkt wel zwanger van hem. Haar vaste klant Jamieson heeft Lucia met littekens gezien en zegt haar te respecteren zoals ze is. Ze vertrekt naar New York, naar hem dus, en samen stichten ze een gezin. Aan de relatie Giacomo-Lucia is voorgoed een einde gekomen.
¹

Verwachtingen

De meesten die het boek gelezen hadden en die ik erover sprak zeiden dat een schitterend gebrek een mooi boek was. Daardoor was ik nieuwsgierig geworden en wilde ik het boek ook lezen. Door de vele aanbevelingen had ik hoge verwachtingen van het boek. Ik had verwacht dat het boek me direct zou pakken en dat ik het in een adem uit zou lezen.

Thematiek

thema

Het thema van een schitterend gebrek is liefde. Het hele boek draait om de liefde tussen Lucia en Casanova. Japin laat in het boek zien dat liefde niet altijd mooi is, dat het ook zijn rauwe kant heeft. Lucia heeft Casanova opgegeven, omdat ze verminkt was en dat zou Casanova's carriere breken. Zij verliet haar liefde uit liefde.

Motieven:
  • uiterlijk. Het uiterlijk is een terugkerend motief in dit boek. In het begin van het boek is lucia een mooi meisje. Dan krijgt ze de pokken. Ze besluit om Giacomo te verlaten, omdat ze denkt dat haar uiterlijk zijn carriere in de weg staat. Lucia's uiterlijk bepaalt ook haar loopbaan in Amsterdam. Ze begint in de prostitutie bij de haven, er komen verschillende mannen en ze wordt niet goed behandelt. Als Lucia besluit om gemaskerd door het leven te gaan, wordt ze meer gewaardeerd door mannen en uiteindelijk heeft ze alleen nog maar vaste klanten.
  • strijd tussen verstand en gevoel. Als lucia hevige pijn heeft door haar pokken besluit ze haar gevoel uit te schakelen en te vertrouwen op haar verstand. Vanaf dat moment maakt ze keuzes met haar verstadnd. Dan komt ze Zelide tegen. Zij vertelt Lucia dat als je moeilijke keuzes moet maken, je gevoel uiteindelijk het juiste ingeeft.
  • Sluier. Lucia's sluier beschermt haar, ze ziet de wereld wat minder scherp en het wordt haar handelsmerk. Zo komt de sluier telkens weer terug in het verhaal, met elke keer een andere betekenis.
Beoordeling

Schrijfstijl

Toen ik net begon met lezen vond ik Japins schrijfstijl erg mooi. Zijn zinnen waren begrijpelijk, maar niet in kinderlijke taal opgeschreven. Maar hoe verder ik in het boek kwam, hoe langdradiger ik het vond worden. De schrijfstijl ging me vervelen, ik moest mezelf er toe zetten om verder te lezen. Een voorbeeld hiervan is het stuk dat Lucia met Zélide in een ruïne in Italië is.

Naarmate mijn ogen wenden aan de duisternis, werd steeds meer zichtbaar van de pracht waartussen wij ons bevonden. Eerst doemden twee ruiterstandbeelden op in het diffuse licht dat hoog boven ons binnenviel door een kleine stervormige opening in het koepeldak, dat zich verder nog geheel onder de grond bevond. Toen ontdekte ik de ingewikkelde patronen in de marmeren vloer die in diverse kleuren waren ingelegd. De flikkering van gulden figuren in het mozaïek langs de wanden, en in het midden van de immense zaal een porfieren bassin, manshoog, waarin een plas water stond, diep genoeg om in te baden, de aarde broeide. De lucht hing zwaar onder de gewelven. Onze katoenen kleren kleefden aan ons lichaam. Ik bette mijn gezicht en borst, waste mijn polsen en mijn enkels en besprenkelde mijn haren met het koele vocht. Daarna deed ik bij mijn meesteres hetzelfde tot zij door de verfrissing uit haar gedachten werd gewekt, ook haar blouse losknoopte en zich over het bassin boog om zelf haar oksels en bovenlijf te baden. Haar rode haren vlamden af en toe wat op door de speling van een lichtstraal op het water.
(bladzijde 121)

inhoud

Tijd: Het verhaal speelt zich af in 1758 in Amsterdam. In het eerste en tweede deel, zijn er flashbacks naar vroeger, toen Lucia nog jonger was. De flashbacks zijn in chronologische volgorde. In het derde deel gaat het verhaal gewoon verder in Amsterdam zonder flashbacks.

Vertelperspectief: Het verhaal wordt verteld door Lucia. Alles wat Lucia verteld heeft ze al meegemaakt. Haar kindertijd, haar tijd bij Zélide en haar tijd in Amsterdam. Dat wordt duidelijk op de laatste bladzijde van het boek, als Lucia tegen haar nog niet geboren kind praat.

Eindoordeel

Ik hoor denk ik bij een van de weinigen die ''een schitterend gebrek'' niet het mooiste boek ooit vond. Ik had er ook hoge verwachtingen van, misschien wel te hoog.

Ik denk dat ik het boek te lang vond. In het begin vond ik alles prachtig: het taalgebruik en het verhaal. Het taalgebruik was goed te volgen en las vlot weg. Naarmate ik verder kwam, veranderde dat. Ik kreeg meer moeite met het lezen van de zinnen en soms moest ik ze een paar keer overlezen voor ik ze goed begreep. Dat werd vermoeiend. Ik kreeg daardoor ook steeds minder zin om door te lezen.

Daarnaast vond ik de filosofische stukken mooi in het begin, maar later vond ik ze irritant worden. Het waren te veel mooie en wijze gedachten. Dat ging vervelen en werd voorspelbaar.

Het verhaal vond ik mooi, maar ik vond het ook langdradig . Met name deel drie,daarin wordt naar mijn idee te lang toegewerkt naar de eindscène, de scène waarin de ontmoeting tussen Casanova en Lucia in het café plaats vindt. Er worden veel gesprekken uitvoerig en gedetailleerd beschreven, zo ook het volgende gesprek waarin Seingalt en Galathée aan het eten zijn.

Omdat hij merkte dat ik maar half luister, vraagt hij naar mij en mijn leven. Ongetwijfeld weet hij uit ervaring dat zulke interesse effect heeft bij de vrouwen. Ik vertel hem wat zaken die hij onmogelijk in verband kan brengen met Pasiano. Mijn toon heb ik aangepast. Ik probeer de dingen te formuleren zoals ik ze voel, niet zoals ze het meest sprankelen. Dit brent ons wat dichter bij elkaar maar heeft ook tot geevolg dat hij persoonlijker durft te worden.
'Hebt u uw hart dan nooit aan iemand beloofd?'
'Jazeker,' antwoord ik. 'Ik heb het zelfs al heel vroeg wegegeven, wel even vroeg als u, meteen die eerste keer.'
'En bezit die gelukkige het nog steeds?'
We zijn halverwege de tweede gang, een kalfspastei, en ik vraag me af of dit dubbelspel wel tot het einde vol te houden is.
'Wij zijn elkaar uit het oog verloren.'
'Die slordigheid bewijst genoeg. U zult het dus met mij eens zijn dat een mens zijn verwachtingen over trouw soms bij moest stellen.'
'Praktisch gezien, ja. Het leven gaat door. In theorie hecht ik aan de onschuld van die eerste belofte, sterker dan aan het leven zelf. Meer dan aan alles wat mij later is verteld of is bewezen. In mijn diepste wanhoop troost het me te weten dat er ooit iets is geweest wat onbetwist oprecht was.'
(bladzijde 191/192)

Ik heb lang gedaan over het lezen van het boek. Het verhaal kon me op een gegeven moment niet meer boeien. Ik ging met tegenzin lezen en was blij toen ik het boek uit had.

Als het verhaal korter was geweest dan had ik het boek, denk ik, wel mooi gevonden en was het niet te langdradig geworden.

                                                                               

                               
    
                                         

Slecht                                                                                                                             Goed

Bronnen

¹http://www.scholieren.com/boekverslagen/18546

maandag 20 februari 2012

Klas 5 Leesverslag Ivoren wachters - Vestdijk

Ivoren wachters
S.Vestdijk

Samenvatting
Frits Schotel de Bie gaat Nederlands geven op een lyceum en zijn eerste les moet hij aan 6A geven, de klas met Philip Corvage. Tijdens het lesgeven toont Philip zijn slechte gebit en Schotel de Bie schiet uit zijn slof door te zeggen dat Philip zijn afgebrande kerkhof een beetje voor zich moet houden. Na de les voelt Schotel de Bie zich schuldig, maar de rector zegt dat hij zich niet schuldig hoeft te voelen.
´s Avonds gaat Philip naar het huis van Schotel de Bie, maar dat blijkt het huis van zijn verloofde Lida Veldkamp te zijn. Dan vertelt Philip haar het hele tragische verhaal, met veel gevoel voor drama. Lida probeert Schotel de Bie te overreden Philip de volgende dag zijn verontschuldigingen aan te bieden, ten overstaan van de hele klas, maar Schotel de Bie weigert. Lida rent naar Philip, die beneden op haar staat te wachten en dan vertelt hij haar doodleuk dat het hem eigenlijk helemaal niet scheelt wat Schotel de Bie heeft gezegd. Hij vertelt ook dat z´n oom hem geen geld wil geven voor de tandarts en dat z´n oom hem wel eens ´oplichter´ noemt; naar zijn overleden vader die een oplichter was. Lida zegt dat hij dat niet meer moet pikken.
Als Philip thuiskomt heeft zijn oom een brief gekregen van de tandarts die hem heeft geboord in ruil voor een gedicht over zijn slechte gebit; de tandarts vindt het voor een keer niet erg, maar het moet niet nog een keer gebeuren. Uit boosheid scheldt zijn oom hem weer uit voor oplichter, maar deze keer vliegt Philip hem aan; zijn oom overlijdt, echter door een beroerte.
Nel, de huishoudster, heeft alles gehoord en zegt Philip dat hij zijn oom niet heeft gedood. Later die avond gaat Philip naar Nel toe. Hij is dan al bij Lida geweest om te vragen samen met hem te vluchten, want zij riep hem op het niet meer te pikken en is dus ook schuldig. De man van Nel komt net thuis en hij verdenkt Philip en Nel ervan een relatie te hebben, want hij weet dat Philip wel eens een gedicht voor Nel had geschreven. Nel vertelt Philips verhaal om zich zo te verontschuldigen en na een tijdje vertrekken de beide mannen. De man van Nel neemt Philip mee in de auto om hem te helpen vluchten, maar hij laat Philip verdrinken.
Lida geeft Schotel de Bie de bons, hoewel Schotel de Bie de volgende morgen toch zijn verontschuldigingen voor de klas aanbiedt.
De leraren op school zijn het er over eens dat Philip geen zelfmoord heeft gepleegd, hoewel de politie dat wel zegt; Philip zou in alle moeilijkheden een gedicht hebben geschreven.¹


Thematiek

Thema
Het thema van het boek is achteruitgang.
Philip Corvage begint als een zelfverzekerde leerling. Hij voelt zich ook eigenlijk te goed voor zijn school en voelt  zich boven zijn medeleerlingen staan. Naarmate het verhaal vordert wordt Philip steeds onzekerder. Op de eerste schooldag zegt Schotel de Bie dat zijn gebit op een ‘afgebrand kerkhof’ lijkt. Door deze opmerking wordt Philip noch onzeker noch geraakt. Toch wil hij dat de leraar zijn excuses maakt voor de klas. Schotel de Bie gaat niet op dit voorstel in. Na deze afwijzing wandelt Corvage met Lida door de stad. Hij lucht zijn hart en wordt kwetsbaarder. Als Lida hem dan ook nog een kus geeft, raakt hij verward en nog onzekerder. Dan valt hij zijn oom aan die vervolgens een beroerte krijgt. Hij gaat weg en wordt uiteindelijk vermoord.
Schotel de Bie begint ook succesvol: hij heeft een verloofde en een baan. Zijn eerste dag gaat goed. Hij heeft het goed voorbereid. Ook in de klas van Corvage gaat het goed, maar dan maakt hij een opmerking over Philips gebit. En zijn les loopt fout. De leraar is erg onzeker en weet niet wat hij moet doen. Als hij er later achter komt dat Philip dood is, gaat Schotel de Bie helemaal achteruit. Zijn verloving wordt verbroken en hij verandert in een gebochelde, geprikkelde man.

Motieven
De motieven zijn:
  • Het gebit van Philip. Het gebit is een oorzaak van de ruzies tussen Philip en zijn oom. Het is de oorzaak van het probleem van Frits Schotel de Bie. Phillips afschuw van zijn gebit is de oorzaak van de kus van Lida.
  • Arrogantie. Philip en Schotel de Bie zijn arrogant. Ze kijken neer op de anderen. Philip kijkt neer op zijn klasgenoten en beschouwt zichzelf als een genie. Schotel de Bie kijkt neer op de andere leraren. Hij ziet zichzelf zelf als de perfecte leraar.
  • Geweld. Er wordt geweld gebruikt als Philip zijn oom aanvalt en wanneer hij wordt vermoord door de man van Nel.
  • Medelijden. Nel en Lida Veldkamp hebben medelijden met Philip. Ze hebben medelijden met Philip, omdat hij wees is en opgroeit bij zijn oom en geen goede band met hem heeft.
  • Creativiteit. Philip schrijft zijn eigen sonnetten en Schotel de Bie speelt graag piano.  
Hoe gaan de belangrijkste personen om met hun problemen?
Philip Corvage
Philip heeft een probleem met zijn oom. Hij heeft geen goede band met zijn verzorger. Als ze ruzie hebben stuurt zijn oom Corvage naar zijn kamer. Philip ondergaat dit, hij volgt het gebod van zijn oom en gaat naar zijn kamer.
Als Schotel de Bie iets negatiefs zegt over Philips gebit wordt Philip hier niet door geraakt. Alleen dit voorval zorgt er wel voor dat Corvage in aanraking komt met Lida. Die hem zoent en tegen hem zegt dat hij er wat van moet zeggen als Selhorst hem weer uitscheld voor oplichter. Dit doet Philip. Als hij thuiskomt en zijn oom scheldt hem voor de zoveelste keer uit, valt Philip hem aan. Zijn oom krijgt een beroerte en Philip denkt dat hij zijn oom heeft vermoord. Nadat hij naar zijn tante en de dokter is geweest, vlucht hij. Eerst gaat hij naar Lida daarna naar Nel. Hij overweegt om uit de stad te vluchten.

Schotel de Bie
Schotel de Bie krijgt een probleem als hij een opmerking maakt over Corvage ‘s gebit. De leraar voelt zich schuldig en gaat naar de rector toe om te vragen wat hij moet doen. De rector zegt tegen hem dat hij zich niet schuldig moet voelen en geen excuses hoeft te maken. Hij volgt dit advies op.
Als Schotel de Bie er de volgende dag achterkomt dat Philip dood is, voelt hij zich schuldig en biedt alsnog zijn excuses aan voor de hele klas.
Door de dood van Philip gaat de relatie tussen Schotel de Bie en Lida Veldkamp uit. Deze situatie laat hij over zich heen kommen. Er wordt in het boek niks gezegd over pogingen van Schotel de Bie om Lida terug te krijgen.

Lida Veldkamp
Als Philip naar Lida gaat, nadat hij zijn oom heeft aangevallen, vraagt hij haar om met hem te vluchten. Als Lida niet ingaat op dit voorstel, zegt Philip dat zij ook verantwoordelijk is voor Corvage’s woedeaanval. Lida ontkent dit. Vanuit Philip gezien vlucht Lida voor haar verantwoordelijkheid.

Oom Selhorst
Selhorst heeft een probleem met Philip. Als zij ruzie hebben stuurt Selhorst zijn neef naar zijn kamer, dit zou je kunnen zien als vluchtgedrag, omdat hij de confrontatie niet aangaat.

Stroming
Ik denk dat Ivoren wachters bij de stroming naturalisme hoort met soms wat elementen van de stroming romantiek. De hoofdpersonen, Philip Corvage en Frits Schotel de Bie, laten hun problemen over het algemeen over zich heen komen. Hoewel Philip ook wel vluchtgedrag vertoont. De andere belangrijke personen, Lida en oom Selhorst, vluchten beide voor hun problemen. Het verhaal loopt ook slecht af, want Philip en oom Selhorst gaan dood en de relatie tussen Lida en Schotel de Bie gaat uit.
Dat Philip en Schotel de Bie hun problemen over hun heen laten komen wijst ook op naturalisme. Ook wordt het lot van de hoofdpersonen door erfelijke aanleg, milieu en tijd bepaalt. Philips vader was een oplichter en Selhorst herinnert Philip hier telkens aan. Lida studeert niet af aan de HBS, omdat haar moeder ziek was. Ook lijkt Lida op een Egyptische koningin en wordt daardoor door iedereen scheef aangekeken.

Ruimte
Het verhaal speelt zich af in een middelgrote stad in Nederland. Zowel Philip als Schotel de Bie wonen in de stad. De twee komen elkaar tegen op school. Na die ontmoeting begint de achteruitgang van de leraar en de leerling. Van de ruimte wordt gebruik gemaakt, wanneer Lida en Philip door de stad wandelen en aan het eind als Philip overweegt te vluchten, nadat hij zijn oom had aangevallen.  Wanneer Lida en Philip door de stad wandelen, wordt er beschreven hoe ze lopen of ze een singel in slaan of ze ver weg zijn van het huis van Selhorst enzovoort. Als Philip alleen door de stad wandelt  wordt ook gebruik gemaakt van de eenzame sfeer van de straten.

Mening
Vestdijk heeft goed nagedacht over de samenhang van de gebeurtenissen. We weten natuurlijk niet wat er gebeurt was als Schotel de Bie geen opmerking over Philips gebit had gemaakt. Ik kan echter als lezer toch een duidelijk verband trekken tussen Frits opmerking en de dood van Corvage. Schotel de Bie maakt een opmerking over Philips gebit, Philip wil dat de leraar zijn excuses aanbiedt en als hij naar Schotel de Bie gaat komt hij Lida tegen. Door het gesprek met Lida en haar kus valt de jongen zijn oom aan, die een beroerte krijgt. Philip vlucht naar Nel en door de man van Nel wordt hij uiteindelijk vermoord.

Het was niet zo dat toen ik het boek las ik boos werd of verdrietig. Ik vond het boek wel boeiend, maar door het moeilijke taalgebruik was het voor mij lastig om het in een keer uit te lezen. Ik had soms wel medelijden met Philip, omdat hij het wel moeilijk had. De gevoelens van de personen werden ook niet beschreven. Ik denk dat dat de reden is dat mijn emoties niet werden aangewakkerd.   

Ik denk dat Vestdijk naar voren heeft willen brengen dat het leven je overkomt. Het boek hoort bij de naturalistische stroming, in deze stroming dacht men dat je lot werd bepaald door erfelijke eigenschappen, tijd en milieu. Deze aspecten kun jezelf niet beïnvloeden.
Verder is er één voorval gebeurt (de opmerking van Frits over Philips gebit) die grote gevolgen heeft gehad.
Ik ben  het hier gedeeltelijk mee eens, want het leven overkomt je ook voor een deel. Je bent ook afhankelijk van de tijd, het milieu en erfelijke eigenschappen, maar je bent ook verantwoordelijk voor de keuzes die je maakt.

De hoofdpersonen brachten geen normen en waarden naar voren. Het verhaal beschreef vooral de feiten van de gebeurtenissen.

Ik vind het boek realistisch. Karakters zoals die van Schotel de Bie en Lida zijn heel realistisch. Voor een karakter als Philip moeten we iets verder zoeken. Philip is iemand die somber is en laconiek, toch kan ik mij ook zo´n persoon goed indenken. Hij komt op mij over als iemand die voor zijn gedichten en kunst leeft, een beetje een kunstenaarstype. Het verhaal vind ik ook realistisch er zit geen ingewikkeld, achterhaald plot achter. Het komt op mij allemaal heel vanzelfsprekend over.

Wat ik leuk vind en tegelijkertijd ook wel een moeilijkheidsfactor is, zijn de Latijnse spreuken.  Philip en de rector gebruiken Latijnse spreuken. Ik heb dit nog nooit eerder meegemaakt in een boek. Ik vond dit dus vernieuwend.

Zoals eerder gezegd is het taalgebruik moeilijk. Er worden lange zinnen gebruikt met veel hoofd en bijzinnen.  En de Latijnse spreuken maken het er ook niet gemakkelijker op. Er staat achter in het boek wel een toelichting met de vertaling van de Latijnse citaten. Dit vertraagt het lezen. Voor mij scheelt het dat ik kennis heb van het Latijn, daardoor hoefde ik sommige spreuken niet op te zoeken. Voor mensen die geen kennis hebben van het Latijn is het ,denk ik, extra moeilijk.

Ik vond het een mooi boek. Ook al kwam ik er soms moeilijk doorheen vanwege de lastige schrijfstijl.

Bronnen
¹http://www.scholieren.com/boekverslagen/22813